H 11 Het vertellen van verhalen II
Plot > (belangrijkste) gebeurtenis(sen) in een verhaal
Verhaalstructuur: chronologisch, flashbacks/flashforwards
Tijd: welke tijd, vertelde tijd/vertel tijd
Een zin over één jaar/Heel boek over één dag
Ruimte/setting/sfeer
Perspectief: Ik/personale verteller/alwetende verteller
Schrijfstijl: sober, ironisch, metaforisch, makkelijke/moeilijke taal