Een feit kun je controleren of het onwaar/waar is.
'Het Songfestival speelde zich af in Rotterdam.'
Een mening/standpunt is iets wat iemand vindt (herkennen aan signaalwoorden als: volgens mij, mijn inziens, lijkt mij).
'Naar mijn inziens presenteerde Chantal Janzen erg goed.'
Een argument herken je aan signaalwoorden als: want, omdat, namelijk, immers.
'Naar mijn inziens presenteerde Chantal Janzen erg goed, omdat ze zelfverzekerd overkwam.'
Tip: leer de signaalwoorden.