4.1.1 Je kunt enkele vormen van samenleven noemen.
4.1.2 Je kunt beschrijven wat emancipatie en wat rolgedrag is.
4.1.3 Je kunt beschrijven welke zorgtaken er in een huishouden zijn en hoe deze taken worden verdeeld.
Je bent niet alleen op de wereld. Nu je nog jong bent, ben je afhankelijk van je ouders of verzorgers. Naarmate je ouder wordt, word je steeds zelfstandiger. Als je volwassen bent, ga je zelf misschien meer voor anderen zorgen.