Voorbereidingsvragen Pw hfst 3

Goedmorgen
vandaag:
quiz voor de toets 

volgende week:
1ste les: vragen nakijken en herhaling stof
2de les: open boek toets
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedmorgen
vandaag:
quiz voor de toets 

volgende week:
1ste les: vragen nakijken en herhaling stof
2de les: open boek toets

Slide 1 - Tekstslide

3.1 zintuigen en prikkels

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een zintuig?

Slide 3 - Open vraag

Zintuigen kunnen impulsen afgeven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wie vangen prikkels op?
A
zenuwen
B
zintuigen
C
ruggenmerg
D
hersenen

Slide 5 - Quizvraag

impulsen zijn
A
pijnpunten
B
zintuigen
C
elektrische signalen
D
drukpunten

Slide 6 - Quizvraag

Lichtzintuig
Gehoorzintuig
Reukzintuig

Tastzintuig

Smaak zintuig

Slide 7 - Sleepvraag

Wat neem je waar met je lichtzintuig
A
de zon is warm
B
de smaak van patat
C
geur van parat
D
licht van een kaars

Slide 8 - Quizvraag

Waar ontstaat de impuls?
Impuls

Slide 9 - Sleepvraag

komt binnen bij je zintuigcellen
Elektrische signaaltje via een zenuw
Reactie
Respons
Prikkel
Impuls

Slide 10 - Sleepvraag

prikkel
zintuig
bewustwording
impuls

Slide 11 - Sleepvraag

in welke volgorde gaat waarnemen
A
impuls - hersenen - impuls - actie - prikkel
B
actie - prikkel - impuls - hersenen - impuls
C
impuls - actie - impuls - prikkel - hersenen
D
prikkel - impuls - hersenen - impuls - actie

Slide 12 - Quizvraag


A
1= prikkel 3= impuls
B
1= impuls 3 = prikkel
C
1= zintuigcel 3 = prikkel
D
1= zintuigcel 3 = impuls

Slide 13 - Quizvraag

Zet de onderstaande woorden in de goede volgorde. Begin bij de prikkel.
geluidsprikkel
gehoorzintuig
impulsen via gehoorzenuw
hersenen
impulsen via ruggenmerg en zenuwen
beenspier

Slide 14 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding van vraag 5. Welk hersencentrum wordt aangegeven met de 2?
A
Reukcentrum
B
Gehoorcentrum
C
Spraakcentrum
D
Gezichtscentrum

Slide 15 - Quizvraag

3.2 Zien

Slide 16 - Tekstslide

Iris
Pupil
harde oogvlies

Slide 17 - Sleepvraag

wenkbrauw
traanklier
traanbuis
pupil
wimper
iris
ooglid
harde oogvlies

Slide 18 - Sleepvraag

Dit beschermt je ogen tegen zweet
A
Pupil
B
Iris
C
Wenkbrauw
D
Wimpers

Slide 19 - Quizvraag

Welke van deze delen kunnen het netvlies tegen te fel licht beschermen
A
De iris en de oogleden met wimpers
B
De lens en de oogleden met wimpers
C
Het hoornvlies en de iris
D
Het hoornvlies en de lens

Slide 20 - Quizvraag

Zet de woorden in de juiste volgorde.
Het licht dat je oog binnenkomt gaat langs:
-->
-->
-->
-->
glasachtig lichaam
hoornvlies
lens
pupil
netvlies

Slide 21 - Sleepvraag

Bibi heeft blauwe ogen.
Welk onderdeel van de ogen zorgt ervoor dat Bibi blauwe ogen heeft?

A
De iris.
B
De pupil
C
Het harde oogvlies
D
Het hoornvlies

Slide 22 - Quizvraag

wat is de functie van de oogzenuw?
A
Impuls naar hersenen brengen
B
prikkel omzetten in een impuls
C
brengt voedingsstoffen naar het oog
D
maakt een scherp beeld op het netvlies

Slide 23 - Quizvraag

wat is de functie van de netvlies?
A
Impuls naar hersenen brengen
B
prikkel omzetten in een impuls
C
brengt voedingsstoffen naar het oog
D
maakt een scherp beeld op het netvlies

Slide 24 - Quizvraag

wat is de functie van de vaatvlies?
A
Impuls naar hersenen brengen
B
prikkel omzetten in een impuls
C
brengt voedingsstoffen naar het oog
D
maakt een scherp beeld op het netvlies

Slide 25 - Quizvraag

wat is de functie van de lens?
A
Impuls naar hersenen brengen
B
prikkel omzetten in een impuls
C
brengt voedingsstoffen naar het oog
D
maakt een scherp beeld op het netvlies

Slide 26 - Quizvraag

Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies

Vangt lichtprikkels op
beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft
Q
R
S

Slide 27 - Sleepvraag

iris
netvlies
lens
blinde vlek
pupil
oogzenuw

Slide 28 - Sleepvraag

Hoe noem je het groter en kleiner worden van de pupil?
A
oogreflex
B
pupilreflex
C
accomoderen
D
accomodatiereflex

Slide 29 - Quizvraag

Bij fel licht is de pupil...
A
klein
B
groot

Slide 30 - Quizvraag

Welke spieren zijn aangespannen als de pupil groot is
A
lengtespieren
B
kringspieren

Slide 31 - Quizvraag

Hoe heet het als de lens van vorm veranderd?
A
pupilreflex
B
accomoderen
C
decentraliseren
D
centraliseren

Slide 32 - Quizvraag

Je wilt veraf kijken; wat is de vorm van de lens?
A
plat
B
bol

Slide 33 - Quizvraag

De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen).
Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?
A
lensbandjes: strak lens: bol
B
lensbandjes: strak lens: plat
C
lensbandjes: slap lens: plat
D
lensbandjes: slap lens: bol

Slide 34 - Quizvraag

3.3 Horen

Slide 35 - Tekstslide

30 000 Hertz kunnen we dat horen ?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quizvraag

Hoe vindt dit nachtdier zijn eten in het donker?
A
kijken en horen
B
ruiken en horen
C
horen
D
voelen en horen

Slide 37 - Quizvraag

Welk(e) zintuig(en) zitten in je oren?
A
Gehoorzintuig en evenwichtszintuig
B
Gehoorzintuig
C
Evenwichtszintuig
D
Gehoorzintuig en balanszintuig

Slide 38 - Quizvraag

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 39 - Sleepvraag


A
Gehoorbeentjes
B
Slakkenhuis
C
Trommelvlies
D
Buis van Eustachius

Slide 40 - Quizvraag


Welke onderdelen vind je in het middenoor?
A
trommelvlies, gehoorbeentjes en trommelholte
B
trommelvlies en gehoorbeentjes
C
trommelvlies, gehoorbeentjes en gehoorgang
D
gehoorgang, trommelvlies, trommelholte en gehoorbeentjes

Slide 41 - Quizvraag

Vanaf welke geluidssterkte kan je al gehoorbeschadiging oplopen?
A
80 DB
B
90DB
C
100DB
D
110DB

Slide 42 - Quizvraag

Welk onderdeel zorgt ervoor dat het trommelvlies soepel trilt?
A
Gehoorgang
B
Trilhaartjes
C
Oorsmeer

Slide 43 - Quizvraag

wat hoort bij het middenoor?
A
oorschelp
B
oorsmeer
C
hamer, aambeeld en stijgbeugel
D
slakkenhuis

Slide 44 - Quizvraag

Wat is de functie van de buis van Eustachius?
A
het afvoeren van binnen gedrongen stofdeeltjes
B
het afvoeren van overtollig oorsmeer
C
het gelijk houden van de luchtdruk aan beiden kanten van het trommelvlies
D
het verder geleiden van geluidstrillingen

Slide 45 - Quizvraag

Je kunt bij de onderdelen van het oor de juiste functie zoeken
Oorsmeerkliertjes
Gehoorzenuw
Trommelvlies
Slakkenhuis
Zet geluidstrillingen om in impulsen (= elektrisch signaal)

Vervoert impulsen naar de hersenen

Geeft geluidstrillingen door aan gehoorbeentjes

Houden het trommelvlies soepel

Slide 46 - Sleepvraag

Aan de slag 

Slide 47 - Tekstslide