4H - Quiz H4 en H5

Klas 4H 

Quiz H4 en H5
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Klas 4H 

Quiz H4 en H5

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 4: Steden & Staten

Slide 2 - Tekstslide

Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten betere werktuigen en wisten het land effectiever te bewerken

Slide 3 - Quizvraag

Lees onderstaande vier feiten:
A. De bevolking groeide;
B. Landbouwgronden werden uitgebreid;
C. Landbouwmethodes werden verbeterd;
D. Meer landbouwproducten werden verkocht.

Feit D is een oorzaak van....
A
A.
B
B.
C
C.
D
D.

Slide 4 - Quizvraag

Waarom heeft de adellijke heer in het begin zoveel te vertellen in de stad?
A
De adel is de tweede stand. Burgers moeten altijd luisteren naar de adel
B
De stad ligt op de grond van de adellijke heer
C
De adellijke heer woont in de stad
D
Hij beschikt over veel geld

Slide 5 - Quizvraag

Welke gebieden waren het sterkst verstedelijkt rond 1100?
A
Duitsland, Frankrijk en Vlaanderen
B
Duitsland en Luxemburg
C
Ze waren allemaal het zelfde
D
Vlaanderen, Holland en Noord-Italië

Slide 6 - Quizvraag

Bestudeer de bron. Lees de kenmerkende aspecten van de tijd van steden en staten.
Bij welk kenmerkend aspect past de bron het beste?

A
de opkomst van handel en het ontstaan van steden
B
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
C
het begin van staatsvorming en centralisatie
D
de strijd tussen kerk en staat

Slide 7 - Quizvraag

Waarom zou een heer stadsrechten aan een stad verlenen?
A
Het gaf de heer aanzien als hij een grote stad in zijn gebied had
B
Hij wilde graag dat de mensen in zijn gebied een beter leven kregen.
C
Hij kreeg in ruil daarvoor belastingen en militaire steun
D
Door de stadsrechten kreeg een stad minder rechten

Slide 8 - Quizvraag

Een investituur is ....
A
Een promotie van een geestelijke
B
Benoeming van een nieuwe paus
C
Een plechtige benoeming van een bisschop
D
Een ruzie tussen de paus en de kerk

Slide 9 - Quizvraag

Welk kenmerk past er bij centralisatie?
A
Domein
B
Jihad
C
Uniformering
D
Vazallen

Slide 10 - Quizvraag

In welk jaar was het Oosters Schisma, oftewel de kerkscheuring?
A
800
B
1054
C
1233
D
1492

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel kruistochten zijn er gehouden?
A
7
B
8
C
6
D
9

Slide 12 - Quizvraag

Welke bewering over de investituurstrijd is juist?
A
De investituurstrijd begon toen de Duitse koning wilde scheiden van zijn vrouw en de paus geen toestemming gaf.
B
De investituurstrijd ging over de vraag wie de Duitse bisschoppen mocht benoemen: de paus of de Duitse koning.
C
De investituurstrijd werd gewonnen door de Duitse koning, die de steun had van de machtige Duitse keurvorsten.
D
De investituurstrijd had tot gevolg dat Duitsland een eenheidsstaat werd, met een machtige koning aan het hoofd.

Slide 13 - Quizvraag

Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Zet de letters A t/m E in de juiste tijdsvolgorde (van vroeger naar later)

A De kruisvaarders veroveren Jeruzalem op de moslims.
B De kruisvaarders worden door de Arabieren verdreven uit Jeruzalem.
C De laatste kruisvaardersstaat valt.
D De paus roept christenen op tot een kruistocht om Jeruzalem te heroveren.
E Turkse moslims veroveren grote delen van het Oost-Romeinse rijk.

A
E, D, A, B, C
B
D, E, A, B, C
C
E, A, B, D, C
D
E, A, D, C, B

Slide 15 - Quizvraag

Karel de stoute wilde: 'Uniformering en centralisering' in Bourgondië. Leg uit waarom vooral de steden zich hier tegen verzetten.
A
Dit zou betekenen dat zij hun privileges zouden verliezen
B
Dit zou betekenen dat zij minder invloed zouden hebben op het bestuur van de stad
C
Dit zou tegen het principe van bonum commune ingaan
D
Dit zou betekenen dat zij geen significante rol meer zouden spelen bij de interregionale handel

Slide 16 - Quizvraag

Juist
Onjuist
Door op te roepen tot de kruistochten presenteerde de paus zich als leider van de christelijke wereld.
Kruisvaarders geloofden dat ze een heilige oorlog voerden waarmee ze hun ziel redden.
Een oorzaak van de kruistochten was de uitbreiding van de handel tussen Europa en het Midden-Oosten.
De kruistochten waren onderdeel van een algemene expansie van christelijk Europa.
Als gevolg van de oproep van de paus deed de Byzantijnse keizer een verzoek om hulp tegen de Turken.

Slide 17 - Sleepvraag

1. Door de kruistochten nam het contact tussen Europa en de                              wereld toe.
2. Het doel van de kruistocht was om de stad                                 te heroveren op de moslims.
3. Deze stad was volgens het middeleeuwse denken het middelpunt van de                                         .
4. In het jaar 1095 riep de                      op tot een kruistocht.
5. Na de eerste kruistocht stichtten sommige kruisvaarders                                     in het Midden-Oosten. 
6. Europeanen maakten kennis met nieuwe producten en kennis, zoals                                                                     en                                                        .
Arabrische
wereld
kruisvaardersstaten
zijde
paus
Jeruzalem
Arabische cijfers

Slide 18 - Sleepvraag

Lees de tekst 'Oorzaken van de kruistochten'. Sleep de uitspraken naar naar juist of onjuist.
Juist
Onjuist
Door op te roepen tot de kruistochten presenteerde de paus zich als leider van de christelijke wereld.
Kruisvaarders geloofden dat ze een heilige oorlog voerden waarmee ze hun ziel redden.
Een oorzaak van de kruistochten was de uitbreiding van de handel tussen Europa en het Midden-Oosten.
De kruistochten waren onderdeel van een algemene expansie van christelijk Europa.
Als gevolg van de oproep van de paus deed de Byzantijnse keizer een verzoek om hulp tegen de Turken.

Slide 19 - Sleepvraag

Tijdvak 5: Ontdekkers & Hervormers

Slide 20 - Tekstslide

Waardoor verspreidde de reformatie snel over Europa?
A
bodes
B
nieuwe wegen
C
ontdekkingsreizigers
D
boekdrukkunst

Slide 21 - Quizvraag

Wat wordt NIET gezien als een gevolg van de renaissance?
A
De Verlichting
B
De Wetenschappelijke Revolutie
C
De Reformatie
D
De Europese expansie

Slide 22 - Quizvraag

Bij welk
kenmerkend aspect
past de bron?
A
26. De wetenschappelijke revolutie.
B
25. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
C
21. De protestantste reformatie die de splitsing van de christelijke Kerk in West-Europa tot gevolg had.
D
23. Het streven van vorsten naar absolute macht.

Slide 23 - Quizvraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 24 - Quizvraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 25 - Quizvraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 26 - Quizvraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 27 - Quizvraag

Reformatie
Contrareformatie
Luther & Calvijn
liturgie in de moedertaal
Soberheid
Tegen aflaathandel, heiligenverering, uiterlijk vertoon
gevolg: beeldenstorm
Barok ontstaat
(Niet-)gelovigen overdonderen door pracht en praal
Veel goud, veel beelden
Dramatiek en dynamiek in beelden en schilderingen
katholiek

Slide 28 - Sleepvraag

Wat was de Inquisitie?
A
een groep monniken die de kerkelijke regels uitlegt
B
een kerkelijke rechtbank die ketters vervolgt
C
een vergadering van de leiders van de kerk
D
geen van bovenstaande antwoorden is juist

Slide 29 - Quizvraag

Welke bron is geschreven door 
Maarten Luther en welke bron door Johannes Calvijn?
Maarten Luther
Johannes Calvijn

Slide 30 - Sleepvraag