Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
klas 2 - grammatica (5,6) 35
Grammatica
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
25 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammatica
Slide 1 - Tekstslide
Ik vertrouw die politicus niet, omdat hij al vaak gelogen heeft.
A
Hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
Slide 2 - Quizvraag
Jan ziet Elly achter het raam en Wieke ziet Jan op de fiets.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
Slide 3 - Quizvraag
De tuin is nat, doordat het regent.
A
hoofdzin + hoofzin
B
hoofdzin + bijzin
Slide 4 - Quizvraag
Het meisje slaat haar zusje en zij stompt haar broertje, omdat ze stom doen.
A
hoofdzin + hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + hoofdzin + bijzin
C
hoofdzin + bijzin + bijzin
Slide 5 - Quizvraag
Ik zwem in de zee en daarna lig ik op het strand.
'en' is een nevenschikkend voegwoord en voegt
A
een hoofdzin en een bijzin aan elkaar
B
een hoofdzin en een hoofdzin aan elkaar
Slide 6 - Quizvraag
Voegwoorden die een hoofdzin en een bijzin aan elkaar voegen zijn
A
nevenschikkende voegwoorden
B
onderschikkende voegwoorden
Slide 7 - Quizvraag
Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Annet is zenuwachtig, want......
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
ze heeft nog nooit eerder opgetreden.
morgen moet ze naar de tandarts.
Slide 8 - Sleepvraag
Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Mijn pianoleraar vond dat ik erg goed had gespeeld,
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
hoewel ik veel foutjes maakte.
want ik maakte geen foutjes.
Slide 9 - Sleepvraag
Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Annet is zenuwachtig, omdat
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
ze nog nooit eerder heeft opgetreden.
ze morgen naar de tandarts moet.
Slide 10 - Sleepvraag
Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Het gaat regenen,
......
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
maar af en toe zal de zon schijnen.
hoewel de de zon af en toe zal schijnen.
Slide 11 - Sleepvraag
Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 12 - Quizvraag
Of Nederland snel uit de crisis komt, wachten we maar af.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 13 - Quizvraag
Wie de dader van de moord is, wordt nog niet bekend gemaakt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 14 - Quizvraag
Sneeuwwitje werd ziek, doordat ze van de vergiftigde appel at.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 15 - Quizvraag
In het uitgaansgebied hangen camera's, want die vergroten de veiligheid.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 16 - Quizvraag
De meeste voetbalkenners twijfelen eraan of Nederland ooit wereldkampioen kan worden.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 17 - Quizvraag
Hoeveel lidwoorden staan er in deze zin:
De vader en het kind zitten in een vliegtuig.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 18 - Quizvraag
Hoeveel zelfstandige naamwoorden staan er in deze zin:
Een zelfstandig naamwoord verwijst naar een mens, dier, plant, begrip of eigennaam.
A
2
B
4
C
5
D
6
Slide 19 - Quizvraag
Hoeveel voorzetsels staan er in deze zin:
Tijdens het feest werd ik aangevallen door de hond die uit zijn kennel was ontsnapt.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 20 - Quizvraag
Ik heb dat altijd al willen kopen.
Benoem in deze zin de zelfstandige werkwoorden (zww)
en de hulpwerkwoorden (hww).
A
heb, willen = hww kopen = zww
B
heb, willen, kopen = zww
C
heb, willen, kopen = hww
D
heb = hww willen, kopen = zww
Slide 21 - Quizvraag
Benoem de werkwoorden in de volgende zin:
Ik heb dat altijd al willen kopen.
A
heb
B
heb, willen
C
kopen
D
heb, willen, kopen
Slide 22 - Quizvraag
Dit is niet jouw mobiel en ook niet van hem, maar het is mijn mobiel.
Welke bezittelijk vnw zie je?
A
jouw
B
jouw, hem
C
jouw, mijn,
D
jouw, hem, mijn
Slide 23 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit
Coca Cola
drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Zelfstandig werkwoord (zww)
Slide 24 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar
de
winkel.
A
Bepaald lidwoord (blw)
B
Onbepaald lidwoord (olw)
Slide 25 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film
gekeken
.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 26 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar
huis
.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)
Slide 27 - Quizvraag
Juist of onjuist?
Het dikgedrukte woord is de pv.
Wie
heeft dat programma gezien?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quizvraag
Juist of onjuist?
Het onderwerp is dikgedrukt.
Ik ben
met de hond
naar het bos geweest.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quizvraag
In welke volgorde moet je een zin ontleden?
A
ow - pv - zinsdelen - wwg
B
pv - wwg - zinsdelen - ow
C
zinsdelen - ow - pv - wwg
D
pv - zinsdelen - wwg - ow
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Plastic tassen vormen nog steeds een ernstige bedreiging voor het milieu.
A
plastic tassen
B
een ernstige bedreiging
C
voor het milieu
D
vormen
Slide 31 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Straks gaat de buurman zijn zoon naar school brengen.
A
Straks
B
de buurman
C
zijn zoon
D
naar school
Slide 32 - Quizvraag
Artsen zonder grenzen hebben de slachtoffers medicijnen en dekens uitgeleend.
Welk zinsdeel is het meewerkend voorwerp?
A
Artsen zonder grenzen
B
hebben uitgeleend
C
de slachtoffers
D
medicijnen en dekens
Slide 33 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Wil je voor mij een paar van die vakantiefoto's laten maken?
A
Je
B
een paar van die vakantiefoto's
C
voor mij
D
geen lv in de zin
Slide 34 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Op elke eerste maandag van de maand testen de Nederlandse gemeenten de sirenes van hun alarmsysteem
A
op elke eerste maandag van de maand
B
testen
C
de Nederlandse gemeenten
D
de sirenes van hun alarmsysteem
Slide 35 - Quizvraag
Wat is 'me' in de volgende zin?
Ik vergiste me in de datum van de toets
A
lijdend voorwerp
B
onderwerp
C
deel van werkwoordelijk gezegde
D
iets anders
Slide 36 - Quizvraag
Wat zijn de bijwoordelijke bepalingen?
Mijn moeder heeft vanavond met een garde
de eieren opgeklopt.
A
heeft, vanavond
B
vanavond, met een garde
C
met een garde, de eieren
D
mv= Mick
Slide 37 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Hoofdzinnen en bijzinnen (en voegwoorden)
Januari 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
oefenen hoofd- en bijzinnen
Januari 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les H2 03 juni 2020
Februari 2021
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
samengestelde zin hz bz
April 2022
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
210610 Grammatica Zinsdelen+Woordsoorten H5
Oktober 2022
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
210610 Grammatica Zinsdelen+Woordsoorten H5
Januari 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
KWC V3 Grammatica 4 hoofdzinnen en bijzinnen (21-3-2024)
Mei 2024
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Do 6 juni Hoofdzinnen en bijzinnen
Juni 2024
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3