March 9

English Lesson
March 9
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

English Lesson
March 9

Slide 1 - Tekstslide

Lesson goals

I know when to use can, could, be able to and be allowed to

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Check homework
Explanation grammar
Homework

Slide 3 - Tekstslide

Check homework
Check 4+5+6 paragraph 3.3
+ 1 - 5 paragraph 3.4

Slide 4 - Tekstslide

Can, could, be able to, to be allowed to

Slide 5 - Tekstslide

Iets is mogelijk
can - waarschijnlijk
could - iets minder waarschijnlijk

This can be tricky - Dit kan erg lastig zijn.

This could be tricky - Dit zou erg lastig kunnen zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Vermogen, vaardigheid of mogelijkheid
Can - alleen bij present simple
Could - iets wat je mogelijk zou kunnen, en verleden tijd van can
To be able to - mogelijk met alle werkwoordstijden

I can help him - Ik kan hem helpen.
I could help him -  Ik zou hem kunnen helpen
Luckily, I could help him - Gelukkig kon ik hem helpen.
Luckily, I was able to help him - Gelukkig kon ik hem helpen.

Slide 7 - Tekstslide

Toestemming
Can - alleen bij de present simple
Could - soms als verleden tijd van can.
To be allowed to - mogelijk met alle werkwoordstijden

Dad says I can stay until 11 p.m. - Pap zegt dat ik tot 11 uur mag blijven.
Dad said I could stay until 11 p.m. - Pap zei dat ik tot 11 uur mocht blijven.
Will you be allowed to stay until 11 p.m.? - Mag jij tot 11 uur blijven?


Slide 8 - Tekstslide

Beleefde vraag
Can - Can I have a glass of water, please?
Mag ik (alsjeblieft) een glas water?
Could - Could I have a glass of water, please?
Zou ik (alstublieft) een glas water mogen?

Could is beleefder  dan can.

Slide 9 - Tekstslide

….. you help me please? (meest beleefde vorm)
A
Can
B
Could
C
Are you able to

Slide 10 - Quizvraag

I ____ run very fast, when I was younger.
A
can
B
could

Slide 11 - Quizvraag

Your grandmother ….. ride a horse when she was young, but not anymore.
A
can
B
could
C
is able to

Slide 12 - Quizvraag

She ____ win the math competition last month.
A
can
B
could
C
was able to
D
is able to

Slide 13 - Quizvraag

James ____ speak three languages.
A
can
B
is able to
C
could

Slide 14 - Quizvraag

Give a percentage on how well you understand this grammar.
0100

Slide 15 - Poll

All Right
Homework Monday

Do 6+7+8a+9+10+11 pages 114-118


Study grammar page 138


See you next lesson!

Slide 16 - Tekstslide