Paragraaf 3: Ziekten bestrijden

Hoofdstuk 9: Afweer en bescherming
Paragraaf 3: Ziekten bestrijden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 9: Afweer en bescherming
Paragraaf 3: Ziekten bestrijden

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg paragraaf 3: Ziekten bestrijden
  • Aan het werk!
  • Verwerking

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heten de lichaamsvreemde eiwitten op het oppervlak van ziekteverwekkers?
A
Progenen
B
Antigenen

Slide 3 - Quizvraag

Op welke manieren kunnen witte bloedcellen ziekteverwekkers bestrijden?
A
Door ze op te eten
B
Door ze uit je bloedbaan te duwen
C
Door antistoffen te maken
D
Door geheugenstoffen te maken

Slide 4 - Quizvraag

Uit welke lagen bestaat je huid (op volgorde van buiten naar binnen)?
A
Hoornlaag - lederhuid - kiemlaag - onderhuids bindweefsel
B
Lederhuid - hoornlaag - kiemlaag - onderhuids bindweefsel
C
Onderhuids bindweefsel - hoornlaag - kiemlaag - lederhuid
D
Hoornlaag - kiemlaag - lederhuid - onderhuids bindweefsel

Slide 5 - Quizvraag

Waar worden tatoeages aangebracht?
A
In de hoornlaag
B
In de kiemlaag
C
In de lederhuid
D
In het onderhuids bindweefsel

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Beschrijven hoe je immuun wordt tegen een ziekte
  • Beschrijven hoe medicijnen helpen tegen ziekteverwekkers
  • Beschrijven waardoor mensen allergisch zijn voor dingen
  • Beschrijven wat een auto-immuunziekte is

Slide 7 - Tekstslide

Hoe word je immuun?
Witte bloedcellen maken antistoffen tegen lichaamsvreemde antigenen.
  • Dit is actieve immunisatie
  • Ben je zelf besmet geraakt? Dan is dit natuurlijke immuniteit.
  • Ben je gevaccineerd? Dan is dit kunstmatige immuniteit.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe word je immuun?
Witte bloedcellen maken antistoffen tegen lichaamsvreemde antigenen.
  • Dit is actieve immunisatie
  • Ben je zelf besmet geraakt? Dan is dit natuurlijke immuniteit.
  • Ben je gevaccineerd? Dan is dit kunstmatige immuniteit.
Een vaccin bevat een dode of verzwakte ziekteverwekker. Je wordt dus minder ziek dan wanneer je zelf besmet raakt.

Slide 9 - Tekstslide

Passieve immunisatie
Passieve immunisatie is wanneer je antistoffen toegediend krijgt via een serum.
  • Dit gebeurt bijvoorbeeld bij infectie met de tetanusbacterie, het hondsdolheidvirus of een slangenbeet.
  • Dit is passieve immunisatie omdat je lichaam niet zelf aan het werk hoeft om antistoffen te maken
  • Baby's krijgen antistoffen van de moeder via moedermelk.

Slide 10 - Tekstslide

Maarten heeft als klein kind de bof gehad, waardoor hij deze ziekte niet nog een keer zal oplopen
A
Passieve natuurlijke immuniteit
B
Passieve kunstmatige immuniteit
C
Actieve natuurlijke immuniteit
D
Actieve kunstmatige immuniteit

Slide 11 - Quizvraag

Als klein kind krijg je de DKTP-prik tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio
A
Passieve natuurlijke immuniteit
B
Passieve kunstmatige immuniteit
C
Actieve natuurlijke immuniteit
D
Actieve kunstmatige immuniteit

Slide 12 - Quizvraag

Marit is gebeten door een gifslang en ze krijgt rechtstreeks antistoffen ingespoten
A
Passieve natuurlijke immuniteit
B
Passieve kunstmatige immuniteit
C
Actieve natuurlijke immuniteit
D
Actieve kunstmatige immuniteit

Slide 13 - Quizvraag

Het embryo krijgt via de placenta antistoffen uit het bloed van de moeder
A
Passieve natuurlijke immuniteit
B
Passieve kunstmatige immuniteit
C
Actieve natuurlijke immuniteit
D
Actieve kunstmatige immuniteit

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Hoe helpen medicijnen?
Als je lichaam niet zelf de ziekteverwekker kan opruimen, kunnen medicijnen helpen.
  • Antibiotica werken tegen bacteriële infectieziekten. Door antibiotica raken de celwanden van de bacteriën beschadigd.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe helpen medicijnen?
Als je lichaam niet zelf de ziekteverwekker kan opruimen, kunnen medicijnen helpen.
  • Antibiotica werken tegen bacteriële infectieziekten. Door antibiotica raken de celwanden van de bacteriën beschadigd.

Wees voorzichtig met het geven van antibiotica: bacteriën kunnen resistent worden. Bijvoorbeeld door mutaties.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe helpen medicijnen?
Tegen virussen werken antibiotica niet.
  • Virusremmers verhinderen dat het virus de cel kan binnenkomen
  • Andere virusremmers worden opgenomen door cellen en vertragen daar de vermeerdering van virussen.

Slide 18 - Tekstslide

Waardoor ben je allergisch?
  • Een allergie is een overgevoeligheid voor een bepaalde stof.
  • Je lichaam reageert  heel heftig op de antigenen van een bepaalde stof, zoals bijvoorbeeld stuifmeel.
  • Een allergie voor stuifmeel noem je hooikorts.

Slide 19 - Tekstslide

Waardoor ben je allergisch?
  • Een allergie is een overgevoeligheid voor een bepaalde stof.
  • Je lichaam reageert  heel heftig op de antigenen van een bepaalde stof, zoals bijvoorbeeld stuifmeel.
  • Een allergie voor stuifmeel noem je hooikorts.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een auto-imuunziekte?
Bij een auto-imuunziekte maken witte bloedcellen antistoffen tegen lichaamseigen eiwitten.
  • Bijvoorbeeld bij diabetes type 1: de witte bloedcellen maken antistoffen tegen de cellen van de alvleesklier
  • Reuma: de afweer richt zich tegen de gewrichten

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk!
  • Wat: Paragraaf 1 t/m 3 van H9
  • Hoe: Voor jezelf
  • Tijd: 15 minuten
  • Hulp: Steek je vinger op, ik loop rond
  • Klaar: Nakijken en verbeteren
  • Uitkomst: H8 alles nagekeken,  H9 paragraaf 1 nagekeken, 1 t/m 3 zijn af
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide