Les 5 - 4 havo - periode 2

Welkom!
Als de timer is afgelopen heb je...
  • Leer- en opdrachtenboek op tafel
  • Telefoon in je tas of telefoontas
timer
3:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Als de timer is afgelopen heb je...
  • Leer- en opdrachtenboek op tafel
  • Telefoon in je tas of telefoontas
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Pak je telefoon. En ga naar de website / download de lessonup app.

student.lessonup.io

Vul de code die op het bord staat in

Slide 2 - Tekstslide

Hogedrukgebied
Hogedrukgebied
Hogedrukgebied
Hogedrukgebied
Lagedrukgebied
Lagedrukgebied

Slide 3 - Sleepvraag

Welke uitspraken over oceanische circulatie zijn juist?
A
De golfstroom zorgt voor een toevoer van warmte naar de gematigde breedte. (40 tot 65 graden)
B
Door warmteafgifte aan koude luchtstromen wordt zeewater dichter/zwaarder
C
Een koude diepwaterstroom heeft invloed op de temperatuur van het aangrenzende land
D
In gebieden met een sterke instraling van de zon neemt het oceaanwater veel warmte op.

Slide 4 - Quizvraag

Welke beschrijving past bij de Klimaatgrafiek?
A
temp: altijd boven de 18 graden. neerslag: meer dan 2000mm regen per jaar.
B
temp: altijd boven de 18 graden. neerslag: regenseizoen.
C
temp: altijd boven de 18 graden. neerslag: 3 maanden per jaar regen.
D
temp: altijd boven de 18 graden. neerslag: bijna geen regen (droog).

Slide 5 - Quizvraag

Deze zone ligt rondom de evenaar.
A
Tropische zone
B
Subtropische Zone
C
Aride Zone
D
Gematigde Zone

Slide 6 - Quizvraag

Caïro
Casablanca
Dakar
Harare

Slide 7 - Sleepvraag

Welke 5 factoren bepalen een klimaat?
A
breedtegraad, hoogtegraad, waterstand, luchtstromen en zeestromen
B
Water, zon, wind en de hoeveelheid stranden
C
Breedteligging, hoogteligging, de hoeveelheid stranden, temperatuur en neerslag
D
Breedteligging, hoogteligging, de verdeling van land en zee, luchtstromen en zeestromen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een landschapszone en een klimaat?
A
een landschapszone is een gebied met geofactoren, klimaat gaat over de atmosfeer
B
een landschapszone is een soort klimaat
C
een landschapszone is aaneengesloten, een klimaat niet
D
een landschapszone heeft een bepaalde temperatuur en neerslag

Slide 9 - Quizvraag

Tropisch regenwoud
Savanne
Steppe
Woestijn
Sneeuw en ijs
Toendra
Taiga
Loofbomen
Nat ---------------------------------------------------> droog
Warm ------------------------------------------------> koud

Slide 10 - Sleepvraag

Leg je telefoon weg (diep in je tas / telefoontas)

Slide 11 - Tekstslide

Vandaag
- Herhaling §2.3 & HW bespreken
- Uitleg §2.4
- Exit ticket

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk bespreken: 
2.3: opdr. 1,2,3,5,6

Slide 13 - Tekstslide

Programma:

1. Wereldwijde luchtstromen
2. Zeestromen en klimaatgebieden
3. Landschapszones
4. Mens en landschap
5. Klimaat en landschap
6. Aardbevingen en vulkanen
7. Mens en natuur



H2. Aarde: Klimaat en landschap

Slide 14 - Tekstslide

H2 Klimaat en landschap

Slide 15 - Tekstslide

Grove indeling: geleidelijke overgang. Waarom?

Slide 16 - Tekstslide

Kenmerken subtropische zone
  • Droge hete zomers, Milde, regenachtige winters. 

Slide 17 - Tekstslide

Kenmerken Polaire zone
  • Weinig begroeiing, nauwelijks boven de nul graden. 

Slide 18 - Tekstslide

 Aantekening § 2.4 
  • Polaire zone: (toendra). De grond bestaat hier uit permafrost; het is altijd bevroren. Verder is er veel sneeuw en komt de gemiddelde temperatuur nooit boven de tien graden celcius uit. In de zomer wordt de bovenste laag moerassig door de neerslag. 
  • Boreale zone: (naaldwoud). Dit is een overgang tussen de polaire zone en de gematigde zone. Er zijn strenge winters, maar enkele maanden per jaar is de temperatuur boven de 10 graden celcius. Er zijn veel naaldbomen en er is weinig neerslag. 
  • Gematigde zone:  (zomergroen loofwoud, grassteppe). Dit is een vochtig klimaat met relatief gematigde temperaturen. De temperatuurverschillen tussen zomer en winter zijn niet groot. De bovenste laag van de grond is vaak humus. Hierdoor is de grond vruchtbaar en gunstig voor landbouw. Hierdoor zijn er veel dichtbevolkte gebieden. 


Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag: individueel uitwerken (Zs). Oortjes mogen.
1. Maak  H2.4 Opdr. 1,4,5.
2. Klaar? Examentraining: Peru en Argentinie. (deze antwoorden inleveren in Google Classroom voor de volgende les). 


timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Verwerkingsopdrachten bespreken: 
2.4: opdr. 1,5,6.

Slide 21 - Tekstslide

Reflecteren op de les

Slide 22 - Tekstslide

Exit Ticket
Pak je telefoon, scan de barcode en beantwoord de drie gestelde vragen. 


Slide 23 - Tekstslide