Herhalingsles getallen schrijven

Welkom 2KT
Wat gaan we vandaag doen? 
- Leerstof getallen schrijven herhalen
- Oefenen met getallen schrijven (In LessonUp)

Tijd over: afkortingen leren en/of andere leerstof leren voor de toets

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2KT
Wat gaan we vandaag doen? 
- Leerstof getallen schrijven herhalen
- Oefenen met getallen schrijven (In LessonUp)

Tijd over: afkortingen leren en/of andere leerstof leren voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Aantekeningen: getallen schrijven
J e schrijft getallen in letters voor:
  • getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
  • tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
  • honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
  • duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste;
  • de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 2 - Tekstslide

Aantekeningen: getallen schrijven
Je schrijft getallen in cijfers voor: 
      - getallen boven de twintig
      - maten                                       -  bedragen
      - gewichten                              -  telefoonnummers
      - data                                           -  percentages
      - exacte tijdstippen



Slide 3 - Tekstslide


Om ...................... had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur

Slide 4 - Quizvraag

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?

Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6

Slide 6 - Quizvraag

Dus...:

Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 7 - Quizvraag

Dus:

De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 8 - Quizvraag

Dus:

De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961

Slide 9 - Quizvraag

Ik zit in in klas ......
A
4
B
vier

Slide 10 - Quizvraag

Ik moest van ....... docenten deze e-mail schrijven.
A
twee
B
2

Slide 11 - Quizvraag

Er zitten ....... kinderen in mijn klas.
A
zestien
B
16

Slide 12 - Quizvraag

Er zitten ........ kinderen in mijn klas.
A
drieëntwintig
B
23

Slide 13 - Quizvraag

Getallen onder de twintig uitschrijven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Ronde getallen moet je uitschrijven (30,40, 50, 100)
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Temperatuur moet in letters
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

'18', in cijfers of letters?

Slide 17 - Open vraag

'33': in cijfers of letters?

Slide 18 - Open vraag

Neem handschoenen mee, want het is buiten maar (3) graden
A
drie graden
B
3 graden

Slide 19 - Quizvraag

Aan de wedstrijd doen (3) Nederlandse renners mee
A
3
B
drie

Slide 20 - Quizvraag

De maximum toegestane snelheid is (60) kilometer per uur
A
60
B
zestig

Slide 21 - Quizvraag

Langs deze weg zullen (60) bomen gekapt worden
A
zestig
B
60

Slide 22 - Quizvraag

(100) euro voor een spijkerbroek vind ik ontzettend duur
A
100
B
Honderd

Slide 23 - Quizvraag

In de uitverkoop zijn minstens (100) kledingstukken afgeprijsd.
A
100
B
honderd

Slide 24 - Quizvraag

Getallen onder twintig schrijf je in...
A
cijfers
B
letters

Slide 25 - Quizvraag

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Een pak suiker weegt 2 kilogram.
B
Een pak suiker weegt twee kilogram.
C
Een pak suiker weegt 2 kg.
D
Een pak suiker weegt twee kg.

Slide 26 - Quizvraag

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Bij 2 winkels zijn de chocopinda’s in de aanbieding.
B
Bij twee winkels zijn de chocopinda’s in de aanbieding.

Slide 27 - Quizvraag

Cijfers en getallen
Wat is goed?
A
Tien jaar
B
10 jaar

Slide 28 - Quizvraag

Welke is goed geschreven?

A
12 miljoen
B
12.000.000
C
twaalf miljoen

Slide 29 - Quizvraag

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Gelukkig lagen er nog wel meer dan 50 zakken!
B
Gelukkig lagen er nog wel meer dan vijftig zakken!

Slide 30 - Quizvraag