Chapter 0 Briding the Gap

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Quiz

Wat ga je doen?

Wat: 

Je gaat zelfstandig een lesson-up doornemen met je laptop.

Waarom: 

In deze lesson-up ga je de belangrijkste lesstof van vorig jaar opfrissen, dat jou gaat helpen met Engels in leerjaar 3.

Match the words with the pictures

Words 'The weather'

Fog

Rainy

Sunny

Weather forecast

Hail

What's the weather like today?

windy

thunder

hurricane

rainbow

Wat betekent 'abroad'

We went on holiday abroad. We went to Italy.

1. binnenland
2. buitenland
3. ver weg
4. dichtbij

Wat betekent 'luggage'

My plane luggage was 50 kgs! I had to pay 100 euros extra.

1. terugreis
2. baggage
3. boete

Wat is de Nederlandse vertaling van 'destination'?

My holiday destination is still unknown. I like surprises.

Wat is de Nederlandse vertaling van 'delayed'?

Our train was delayed by 2 hours. It was so annoying

Wat betekent 'to go sightseeing'

We went sightseeing to the Statue of Liberty when we were in New York.

Wat is het Engelse woord voor: 'met een rugzak reizen'?

Wat is 'openbaar vervoer' in het Engels?

Nu een stukje hele belangrijke grammatica...

Deze komt in je PTA01, PTA02 en PTA03 veel voor. 

Kijk goed naar de plaatjes. 

De Nederlandse vertaling staat er op de volgende dia nog bij.

Which one is the past simple and which one is the past continuous?

past simple (verleden tijd en gestopt)

past continuous (nog steeds aan de gang)

Which one is the past simple and which one is the past continuous?

past simple

past continuous

Past simple

Past continuous

Past simple

Past continuous

Wat is het Engelse woord voor pijn aan de tanden?

Wat is een 'blessure' in het Engels?

Wat betekent 'to recover' in het Nederlands?

Wat is het Engelse woord voor 'overgeven'? (als je ziek bent)

Wat is 'buikpijn' in het Engels?

Wat is een 'fever' in het Nederlands?

I had a 39 degree fever. I had to go to the hospital.

Word order

Please choose the right word order

Wie

Doet

Wat (wie)

Waar 

Wanneer

Word Order

they

going

Where

tonight?

are

Word order

on time.

he

was

usually

Before,

Vertaal naar het Nederlands:
When we went on holiday, we explored the beaches.

Vertaal naar het Nederlands:
We didn't buy a return ticket. We are staying there.

Vertaal naar het Nederlands:
How was your trip to France?

Vertaal naar het Nederlands:
I thought the weather was wonderful, because it was sunny.

Vertaal naar het Nederlands:
I had a great time, but it was windy.

Vertaal naar het Nederlands:
What was the matter with Susan?
She had a sore throat.

Vertaal naar het Nederlands:
I have got a fracture. I have to walk on crutches.

Vertaal naar het Nederlands:
I had to get stitches on holiday, because I slipped and fell by the pool.