H. 8.2 na de herfstvakantie
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Zaadcellen worden gemaakt vanaf de pubertijd
Dit zijn voortplantingscellen
Dit zijn voortplantingscellen
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Via het bloed komen de hormonen bij de zaadballen
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Zaadcellen worden opgeslagen in de bijballen
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
De zaadballen en de bijballen liggen in de balzak
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Bij een zaadlozing gaan de zaadcellen langs de zaadblaasjes
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
De zaadblaasjes voegen geen vocht toe aan de zaadcellen
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
zaadvocht en zaadcellen samen heet sperma
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
De voortplantingscellen van de vrouw zijn eicellen
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Meisjes worden geboren met ongeveer 400.000 onrijpe eicellen
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
eicellen zitten in de eierstokken
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
een meisje is vruchtbaar als de eicellen rijp worden
al voor de puberteit
al voor de puberteit
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
de vagina en de urinebuis hebben dezelfde 'buis'
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
een eicel is even groot als een zaadcel
A
waar
B
niet waar
