Didactiek les 2/3 - Siem Isselman

Didactiek les 3
Doelstellingen en bewegingsvormen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DidactiekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Didactiek les 3
Doelstellingen en bewegingsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waarom maken we een doelstelling?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Wat voor soort doelstellingen zijn er?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn de eisen aan een doelstelling? Waar moet een doelstelling aan voldoen? (4 dingen)

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Bewegingsvormen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De leerlingen kunnen 2 van de 10 ballen naar een medespeler overspelen door middel van de onderhandse techniek. 
Het accent ligt voor deze leerlingen op de spanning van de vingers het maken van een kommetje en het in de beweging meegaan van de volleybal bij de bovenhandse techniek. Bij de onderhandse techniek ligt het accent voor deze leerlingen op het volgen van de bal, het door de knieën gaan bij het spelen en het dosering van de energie van de bal. Ze kunnen de volleybal nog niet gericht plaatsen richting een medespeler. Ze creëren nog niet voldoende hoogte met de onderhandse techniek om een set – up te kunnen geven.

De leerlingen kunnen 7 van de 10 ballen in de handen van de medespeler kunnen terugspelen met de onderhandse techniek. Hierbij licht het accent op door de knieën gaan, de handen goed bij elkaar sluiten , en de bal bij de onderhandse techniek net onder de polsen spelen. Dit kunnen ze laten zien tijdens het eindspel waarbij ze de de service moeten ver-werken met de onderhandse techniek en de bal bij de setter moeten krijgen.

Slide 14 - Tekstslide

Benoem 3 bewegingsvormen die je zou kunnen doen om deze doelstelling te behalen.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wat gebeurd er wanneer een bewegingsvorm (technisch) te moeilijk is?

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat doe je aan het begin van de les qua opbouw?
A
Iets technisch moeilijks, met een lage intensiteit
B
Iets technisch moeilijks, met een hoge intensiteit
C
Iets technisch makkelijks met een hoge intensiteit
D
Iets technisch makkelijks met een lage intensiteit

Slide 21 - Quizvraag

In welk gedeelte van de les leer je de studenten de technische vaardigheden het beste aan?
A
Tijdens de warming up
B
Direct na de warming - up, tijdens kern 2
C
Tijdens kern 2
D
Tijdens het einde van de les, de spelvorm of de wedstrijd

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide