8.4/8.5

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Basis: Hoofdstuk 6
Kader: Hoofdstuk 8

PLURIFORME SAMENLEVING

A

B

C

Integratie

Segregatie

Assimilatie

Terugblik § 4.2/§ 6.4 Integratie

B: § 6.3 + § 6.4

K: § 8.3 + § 8.4

LEERDOELEN BASIS

• Aan het einde van de les moet je in eigen woorden uit kunnen leggen wat de maatschappelijke ladder is.
  
• Aan het einde van de les  moet je uit kunnen leggen welke dingen bepalend zijn voor je positie op de maatschappelijke ladder.
  
• Aan het einde van de les moet je uit kunnen leggen wat discriminatie op de arbeidsmarkt betekent.
  

LEERDOELEN KADER

• Aan het einde van de les moet je in eigen woorden uit kunnen leggen wat de maatschappelijke ladder is.
  Aan het einde van de les  moet je uit kunnen leggen welke dingen bepalend zijn voor je positie op de maatschappelijke ladder.
  
• Aan het einde van de les moet je uit kunnen leggen wat discriminatie op de arbeidsmarkt betekent.
  

Hoe is het toch mogelijk dat de mensen waar we overduidelijk niet zonder kunnen - vuilnismannen, politieagenten, verplegers - zo slecht verdienen, terwijl onbelangrijke, overbodige of zelfs schadelijke bankiers,  veel beter verdienen?

Boek: Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers

Wie heeft er een hogere status?

1. Vuilnisman
2. Chefkok

Maatschappelijke ladder

• Maatschappelijke ladder: alle maatschappelijke posities van laag naar hoog.
• Voorbeeld: Een chirurg staat hoger op de ladder dan een verpleger.

Maatschappelijke ladder

• Je positie wordt bepaald door:

1. geld en bezit
2. aanzien (popsterren)
3. status (van beroep door opleiding)
4. talent
5. kennis en vaardigheden
6. macht
7. verantwoordelijkheid

• Ladder ook persoonlijk, meer status voor Messi of chirurg?

Noem drie factoren die je maatschappelijke positie bepalen

Discriminatie

• Discriminatie op de werkvloer kan op verschillende manieren:

1. Tegen vrouwen (zwanger kunnen worden, parttime willen werken)
2. Niet-Nederlandse achtergrond (liever een "Nederlander")
3. Leeftijdsdiscriminatie: je bent te oud
   
4. Handicap of ziekte (rolstoel bv en daarom mentaal ook niet goed mee kunnen).

Aan de slag!

KADER § 8.4/8.5

1. Ga naar blz. 153 van je werkboek
2. Maak de opdrachten 3, 4, 7 en 9.
3. Ga naar blz. 156 van je werkboek
4. Maak de opdrachten 1 + 10.
5. Klaar? Laat je antwoorden controleren door de docent.

BASIS § 6.3/6.4

1. Ga naar blz. 153 van je werkboek

2. Maak de opdrachten 1, 3, 4, 5, en 8.

3. Ga naar blz. 159 van je werkboek

4. Maak de opdrachten 1 +

6

5. Klaar? Laat je antwoorden controleren door de docent.