EHBO 1-3

EHBO Hoofdstuk 1-3
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

EHBO Hoofdstuk 1-3

Slide 1 - Tekstslide

Welke beschrijving hoort bij de GROTE bloedsomloop?
A
Het bloed stroomt vanuit beide longen terug naar het hart
B
Het bloed stroomt vanuit de rechterkamer van het hart naar de longslagader
C
Het zuurstofrijke bloed gaat via de longader terug naar het har
D
Vanuit de linkerkamer van het hart stroomt het bloed via de aorta naar de rest van het lichaam.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een burgerhulpverlener?
A
Iemand die aanspreekpunt is voor bewoners in de buurt
B
Iemand die opgeroepen kan worden bij een hartstilstand in de buurt.
C
Iemand die hulp verleent bij het regelen van het verkeer bij een ongeval
D
Iemand die opgeroepen kan worden om EHBO te verrichten bij een festival of evenement.

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent preventie?
A
beschermen van de eigen economie tegen buitenlandse concurrentie
B
Het recht om geen last te hebben van andere mensen
C
Nemen van maatregelen waarmee je ongevallen kunt voorkomen
D
onderhouden van contacten in de hulpverlening

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer is er ook direct gevaar voor de eerste hulpverlener bij een vergiftiging door een:
A
giftig gas
B
giftige plant
C
medicijn
D
schoonmaakmiddel

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent ARBO
A
Arbeidsomstandigheden
B
Arbeidsovereenkomst
C
Arbeid en bedrijfsorganisatie
D
Arbeid en ongevallen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een normale hartslag in rust bij een volwassen persoon?
A
60 tot 80 slagen / minuut
B
80 tot 110 slagen / minuut
C
110 tot 130 slagen / minuut
D
130 tot 150 slagen / minuut

Slide 7 - Quizvraag

Wat is volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen een juiste
hoeveelheid beweging voor een jongen van 17 jaar?
A
Minimaal een half uur per dag
B
Minimaal 1 uur per dag
C
Minimaal 2 uur per dag
D
Minimaal 3 uur per dag

Slide 8 - Quizvraag

1. Verplaats het slachtoffer bij gevaar
2. controleer het bewustzijn
3. let op gevaar
4. Controleer de ademhaling
5. handel bij levensbedreigend letsel en ziekte
A
1 - 2 - 3 - 5 - 4
B
3 - 1 - 2 - 4 - 5
C
3 - 4 - 2 - 1 - 5
D
1 - 3 - 2 - 4 - 5

Slide 9 - Quizvraag

Waar zorg je voor als je 'Op gevaar let'?
A
Dat het slachtoffer tegen de zon beschermd wordt
B
Dat je kijkers op afstand houdt
C
Voor de veiligheid van jezelf, de omstanders en het slachtoffer
D
Voor het wegleggen van waardevolle spullen.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet de EHBO greep waarmee je een slachtoffer uit een gevaarlijke situatie verplaatst?
A
Stabiele zijligging
B
Driepuntsgreep
C
Heimlichgreep
D
Rautekgreep

Slide 11 - Quizvraag

Als iemand buiten bewustzijn is, maar een normale ademhaling heeft. Hoe leg je het slachtoffer dan neer?
A
met de benen recht omhoog
B
In de rugligging
C
In de stabiele zijligging
D
Op zijn buik

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent steriel?
A
Je mag het niet aanraken
B
Het is een grote open wond
C
Geen bacteriën
D
Je moet voorzichtig zijn

Slide 13 - Quizvraag

Licht ontvlambaar
Milieugevaarlijk
Giftig

Slide 14 - Sleepvraag

Een reddingsdeken, oftewel isoleerdeken, beschermt een slachtoffert tegen een te lage of te hoge temperatuur. Welk lichaamsdeel pakt men goed in met de deken?
A
Handen
B
Voeten
C
Rug
D
Hoofd

Slide 15 - Quizvraag

Wat hoeft er bij een melding aan het alarmnummer niet gemeld te worden?
A
de naam van de melder
B
de naam van het slachtoffer
C
het aantal slachtoffers
D
wat er is gebeurd

Slide 16 - Quizvraag

gevarensymbool
betekenis
gassen onder druk
acute gezondheidseffecten
milieugevaarlijk

Slide 17 - Sleepvraag

De meeste gevallen gebeuren in en rondom het huis. Geef vijf voorbeelden

Slide 18 - Open vraag

Welke doelgroepen hebben het meeste kans op ongevallen?
A
Baby's en adolescenten
B
Baby's en kinderen
C
Kinderen en pubers
D
Oudere mensen en kinderen

Slide 19 - Quizvraag

Noem de drie vitale organen

Slide 20 - Open vraag

Wat betekent diagnose?
A
Achteraf kijken wat er goed is gegaan.
B
De AED gebruiken.
C
Het toedienen van hartmassage.
D
Vaststellen wat er aan de hand is.

Slide 21 - Quizvraag