In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Understanding religious stories
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je godsdienstige verhalen uitleggen en herkennen welke invloeden er meespelen uit die godsdienst.
Slide 2 - Tekstslide
What we learned before
How do you pass on or save knowledge?
Oral tradition
Written tradition
Pros and cons (voor- en nadelen)
NL: invloed op waar een tekst over gaat.
Tijd, moeite ---> dus alleen belangrijkste
Slide 3 - Tekstslide
Books and printing
Books in the Middle Ages
Printing press
Production
Audience (=publiek)
NL: invloed op inhoud & publiek.
Hoe een boek wordt gemaakt, wanneer, door wie en voor wie maakt allemaal uit voor wat er in staat.
Slide 4 - Tekstslide
In godsdienstige verhalen kun je veel verschillende dingen tegenkomen:
Verhalen bedoeld als letterlijk verslag van gebeurtenissen.
Wijze lessen voor het leven (met antwoorden op levensvragen).
Leefregels.
Het eren van de God of goden.
Verhalen die laten zien hoe belangrijk of bijzonder het eigen geloof is, de eigen God of de eigen profeet.
Uitleg van wie of wat God is.
Slide 5 - Tekstslide
Jodendom
Het jodendom kent meerdere heilige boeken. De Tora is hiervan de belangrijkste, dit zijn volgens joden de woorden van God.
De Talmoed is vooral commentaar en uitleg bij de Tora om deze beter te begrijpen.
Slide 6 - Tekstslide
Een van de eerste verhalen van de Joden gaat over de belofte tussen Abraham en zijn God. Als Abraham en al zijn nakomelingen God vereren en zich aan zijn regels houden, zal God voor ze blijven zorgen en hun volk een eigen land en een goede toekomst geven.
Een van de belangrijkste verhalen is dat de voorouders van de Joden slaven waren in Egypte. Zij hadden een zwaar leven waarin veel angst was en waarschijnlijk weinig hoop op een betere toekomst.
Zoals God ooit beloofd had, werden deze slaven gered en konden ze onder leiding van Mozes ontsnappen.
Het jodendom ontstond in het Midden-Oosten. De belangrijkste verhalen spelen zich af in het land Israël, het land dat volgens de verhalen door God beloofd werd aan het Joodse volk.
De vroegste Joden leefden in een wereld waar mensen in veel verschillende goden geloofden (=polytheïsme). Er was dan ook veel strijd om wiens God de beste was of welke je moest vereren.
In het begin van de 6e eeuw voor Christus (vanaf ± 597 v.Chr.) begon de Babylonische ballingschap. De Babyloniërs veroverden Jeruzalem en na verschillende opstanden werden veel Joodse leiders en anderen uit hun land gezet en naar Babylon gestuurd.
Voor Joden is de Babylonische ballingschap een zware periode uit hun geschiedenis. Ze waren hun land en hun Tempel kwijt en mochten niet terug. De Babyloniërs vereerden ook andere goden. De Joodse gemeenschap in Babylon wilde hoop houden en niet vergeten wie ze waren en waar ze vandaan kwamen. In deze tijd werden de meeste verhalen uit het Joodse heilige boek geschreven.
In het jodendom is juist geloof in één God (monotheïsme) en trouw zijn aan die ene God belangrijk.
Slide 7 - Tekstslide
Christendom
Het heilige boek van de christenen is de Bijbel: een verzameling van veel verschillende boeken bij elkaar. Hoe je deze moet begrijpen, daar zijn veel meningen over. De twee belangrijkste:
Het gaat niet om of het waar is of niet, maar om de boodschap van het verhaal.
Alle verhalen zijn letterlijk zo gebeurd.
Slide 8 - Tekstslide
Jezus was ontevreden over hoe de joodse leiders omgingen met het geloof en met niet-joden. Hij vond vooral naastenliefde belangrijk. Dat je de mensen om je heen accepteert en goed behandelt, ongeacht wie ze zijn.
Het belangrijkste geloof in het land was het jodendom. In de tijd van Jezus werd Israël geregeerd door de Romeinen, die hun eigen geloof hadden.
Het christendom begon in het Midden-Oosten in het land Israël met het leven van de joodse Jezus van Nazareth. Later werd hij ook wel Jezus Christus genoemd, daarom noemen we zijn volgelingen ‘christenen’.
In de eerste eeuw na Jezus’ dood schreven een aantal van zijn volgelingen verhalen over zijn leven. Hiermee wilden ze anderen overtuigen om het voorbeeld van Jezus te volgen en wilden ze hun nieuwe geloof (het christendom) verspreiden.
Christenen geloven dat er maar één god is (monotheïsme).
Jezus werd veroordeeld door de Romeinse overheid en gekruisigd. Volgens de verhalen is hij daarna weer uit de dood opgestaan. Latere volgelingen van Jezus waren vooral onder de indruk van zijn dood en opstanding. Paulus legde dit uit als dat Jezus was gestorven voor de zonden van alle mensen.
De eerste christenen waren vaak kleine groepjes in verschillende landen rond de Middellandse Zee. Zij vonden het soms moeilijk om trouw te blijven aan hun geloof. In de Bijbel vind je veel brieven en verhalen voor deze eerste christenen, om ze te steunen in hun geloof.
Slide 9 - Tekstslide
Christendom
Jodendom
Belangrijk onderwerp: kruisiging en opstaan uit de dood.
1e eeuw n.Chr.
± 1500 v.Chr.
Belangrijke onderwerpen: angst en hoop op een betere toekomst.
Belangrijk onderwerp: naastenliefde.
Belangrijk onderwerp: speciale belofte van God.
Mensen overtuigen van het nieuwe geloof.
Strijd tussen geloven in meerdere goden en geloven in één God.
Slide 10 - Sleepvraag
e!'
Jodendom: Abraham gaat weg
Abraham zat op te passen in de winkel van zijn vader. Je kon er allemaal beeldjes kopen van de goden van die buurt daar. De mensen konden het thuis neerzetten. Ze dachten: als we maar aardig doen tegen zo'n beeldje, dan zal onze god wel aardig voor ons zijn. Dat hadden ze al jaren zo gedaan. Dat gaf al die tijd een veilig gevoel. Maar Abraham was een vreemde jongen. Eigenlijk geloofde hij er niet in, in al die beelden. Hij dacht: eigenlijk geloof ik helemaal niets.
Op een dag kwam er een vrouw binnen met een taart. 'Die heb ik zelf gemaakt,' zei ze. 'Geef hem maar aan het beste godenbeeld in je zaak.' Toen ze weg was werd Abraham kwaad. Hij had er geen zin meer in en sloeg alle beelden in de winkel met een grote stok kapot. Eén beeld liet hij heel. Zo zat hij tussen de scherven toen zijn vader terugkwam. 'Wat is hier aan de hand, wat is er gebeurd?!' riep die. 'Tja,' zei Abraham, 'een dame bracht een taart voor de godenbeelden hier. En toen kregen ze me slaande ruzie! Ze hebben mekaar helemaal in elkaar geslagen. Alleen die ene bleef over.' 'Kom nou,' riep vader. 'Godenbeelden kunnen toch niets?' -'Zie je wel,' zei Abraham, 'je gelooft er zelf ook niets van! Nou ik doe er niet meer aan mee.'
Slide 11 - Tekstslide
Christendom: Het mosterdzaadje
Op een keer vroeg Simon Petrus: 'Hoe moet dat nu met ons? Wij zijn met zo weinig. Een handjevol mensen, en er zijn zoveel anderen die nog van niets weten. Er zijn zoveel mensen die zich niets zullen aantrekken van wat wij geloven. Als je met zo weinig bent, waarom zouden we dan ons best doen?'
Jezus zei toen: 'Misschien heb je gelijk. Misschien zullen de meesten niet willen weten wat wij denken dat mogelijk is. Soms denk ik dat ook. Maar dan denk ik meteen weer: je weet nooit. Kijk hier, op mijn vinger, een piepklein puntje. Dat is een zaadje van de mosterdplant.
En kijk daar, daar staat een fort. Dat is toch sterker dan zo'n zaadje. Maar mosterdzaadjes vliegen soms met de wind mee. Ze komen soms tegen een muur terecht. Daar blijft het zitten. De soldaten van het fort letten daar niet zo op. Die gaan op weg. Maar ondertussen blijft zo'n moderzaadje groeien. Het wordt een klein plantje. Met zijn wortels maakt het een scheur in de muur. Soms gebeurt dat wel. Het wordt een boompje dat nog meer plantjes maakt. In alle gaten van het kasteel. Er komen nog meer scheuren en die worden groter. Daar kunnen nog meer plantjes groeien. Ten slotten zakt dat hele kasteel in elkaar. Door al die plantjes. Dan wonen er geen soldaten meer, maar vogels in de mosterdstruiken. Dat is eigenlijk wel zo goed. Toch begon het maar zo klein. Zo gaat het altijd met onkruid. Het lijkt maar zo klein en je ziet het niet zitten. Maar op het eind is het sterker dan dikke muren. Dat is het leuke van onkruid. Zo moeten wij het ook maar doen. We hebben al zoveel meegemaakt samen. Ga nu zelf maar op weg, zonder mij. Neem geen zware koffers mee of geld of extra kleren. Ga zoals je bent en ga met mensen praten. Ga zieke mensen helpen. Ga arme mensen moed inspreken. Ga verdrietige mensen troosten. Ga zitten naast eenzame mensen. Ga maar. Jullie moeten het nu alleen proberen. Ik hoop dat het jullie lukt. Het ga jullie goed. Kom over veertien dagen terug. Ik ben benieuwd hoe het met jullie zal gaan. Dit is nog maar een beginnetje. Net zoals dat kleine plantje, dat nog kleiner begon.
Slide 12 - Tekstslide
Volgens het verhaal gaat Abraham, de voorvader van de Joden, vervolgens weg om een land te zoeken waar je op een andere manier met God kan leven dan in het land van zijn vader. Hij vertrekt, ook al weet hij nog niet goed waar de reis heengaat.
Welke thema's uit het jodendom en religieuze verhalen passen bij dit verhaal? Sleep de juise thema's naar het vak hiernaast.
Thema's in het verhaal.
Angst en hoop op een betere toekomst.
Speciale belofte van God.
Vertrouwen op God en de toekomst.
Strijd tussen geloof in meerdere goden en geloof in 1 God.
Niet vergeten wie je bent en waar je vandaan komt.
Bedoeld als letterlijk verslag van hoe het is gegaan.
Bedoeld als wijze les voor het leven.
Uitleg van wie of wat God is.
Slide 13 - Sleepvraag
Welke thema's uit het christendom en religieuze verhalen passen bij dit verhaal van het mosterdzaadje? Sleep de juiste thema's naar het vak hiernaast.
Thema's in het verhaal.
Bedoeld om christenen te steunen in hun geloof.
Gaat om belang van de dood en opstanding van Jezus.
Gaat om anderen overtuigen van het goede voorbeeld van Jezus.
Gaat om verspreiden van het (nieuwe) geloof.
Gaat om geloven in maar één God.
Bedoeld als letterlijk verslag van hoe het is gegaan.
Bedoeld als wijze les voor het leven.
Uitleg van wie of wat God is.
Gaat om naastenliefde.
Slide 14 - Sleepvraag
Overzicht
De manier waarop een verhaal wordt doorgegeven heeft voor & nadelen.
Hoe en wanneer een boek werd gemaakt had ook invloed op door wie en voor wie het werd gemaakt.
Dit alles heeft invloed op de inhoud en de bedoeling van een tekst.
Om een godsdienstig verhaal goed te begrijpen moet je iets van de achtergrond van de tekst (en de godsdienst) weten.
Slide 15 - Tekstslide
Begrippen uit deze les
polytheïsme
monotheïsme
naastenliefde
Slide 16 - Tekstslide
Personen uit deze les
Jezus van Nazareth
Mozes
Slide 17 - Tekstslide
Jaartallen uit deze les
± 1500 v.Chr.: begin jodendom
1e eeuw n.Chr.: begin christendom
Slide 18 - Tekstslide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 19 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen