Afsluiten H2 Van de bergen naar de zee

H2 Oefentoets
Van de bergen naar de zee
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

H2 Oefentoets
Van de bergen naar de zee

Slide 1 - Tekstslide

Exogene krachten veranderen van ............................................

 het aardoppervlak, endogene krachten doen dat van .................................................
buitenaf 
binnenuit

Slide 2 - Sleepvraag

Endogene krachten
Exogene krachten
Verwering
Erosie
Opbouwen
Afbreken
Oud gebergte
Sedimentatie
Vulkanen
Plooiings-gebergte
Jong gebergte
Van binnenuit
Van buitenaf

Slide 3 - Sleepvraag

Jong gebergte
Oude gebergten
Hoog
Lager
Flauwe hellingen
Stijle hellingen
Spitse bergtoppen
Afgeronde bergtoppen
Diepe dalen

Slide 4 - Sleepvraag


Welk begrip past bij de letter A op de tekening?
A
verweringsmateriaal
B
slenk
C
sedimentgesteente
D
horst

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
A - B - C - D - E - F
B
D - E - C - F - A - B
C
B - E - C - A - F - D
D
A - D - E - B - C - F

Slide 6 - Quizvraag

Vorstverwering is een voorbeeld van ...
A
chemische verwering
B
fysische/mechanische verwering
C
organogene verwering
D
zoutdrukverwering

Slide 7 - Quizvraag

Erosie
Verwering

Slide 8 - Sleepvraag

Zet de tekstgedeeltes in de juiste volgorde
Tijdens dit transport wordt het landschap afgeschuurd en uitgeschuurd.
Gletsjers, rivieren, wind of zee nemen het mee naar andere plekken
Gesteente hoog in de bergen brokkelt af door verwering
Verweringsmateriaal valt door zwaartekracht naar beneden

Slide 9 - Sleepvraag

Wat voor materiaal vervoert een gletsjer:
A
Steen, grind en zand
B
Steen, zand en klei
C
Klei, grind en zand
D
IJs

Slide 10 - Quizvraag

Door erosie van rivieren ontstaan:
A
Bergen
B
U-dalen
C
V-dalen
D
Bochten

Slide 11 - Quizvraag

Welk van de onderstaande woorden heeft niets te maken met rivieren:
A
Erosie
B
Sedimentatie
C
Gletsjers
D
Morenen

Slide 12 - Quizvraag

De Maas ontspringt in Frankrijk op een hoogte van 400 m boven NAP. De rivier vervolgt zijn weg via België en Nederland en mondt na 900 km in de Noordzee uit.

Bereken het verhang van de Maas.

Schrijf je berekening erbij.

Slide 13 - Open vraag

Dit dal is gevormd door een...
A
Rivier
B
Gletsjer
C
Laatste ijstijd
D
Voorlaatste ijstijd

Slide 14 - Quizvraag

Een gletsjer zorgt voor
A
Verwering
B
Erosie
C
A,B en D zijn goed
D
Sneeuw

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je de verzamelbekken van sneeuw, hoog in de bergen?
A
Finbekken
B
Fimbekken
C
Firnbekken
D
Gletsjer

Slide 16 - Quizvraag

Zoek een foto van een delta.

Slide 17 - Open vraag

Zwerfkeien zijn een overblijfsel van een ...
A
glaciaal
B
interglaciaal

Slide 18 - Quizvraag

Stroomt de rivier sneller bij A of B? Leg uit!

Slide 19 - Open vraag

Noteer de juiste omschrijving van:
1. Stroomgebied

Slide 20 - Open vraag

Welke begrippen horen bij de cijfers 1, 2 en 3?

Slide 21 - Open vraag

Vul de legenda in
Hard gesteente
Zacht gesteente

Slide 22 - Sleepvraag

Wat ontstaat hier?
A
Aanslibbingskust
B
Duinen
C
Zandbank
D
Zandsteen

Slide 23 - Quizvraag

Welke heeft geen invloed op hoe groot golven worden?
A
De tijd dat de wind waait
B
De kracht van de wind
C
De richting van de wind
D
De afstand die de golven hebben afgelegd

Slide 24 - Quizvraag

Ontstaan van een klifkust
De scheur wordt groter en vormt een grot
De grot is uitgehold en doorgestoken
De grot is ingestort uiteindelijk verdwijnt ook de pilaar.
de zee erodeert de zwakke plekken

Slide 25 - Sleepvraag