02. B6.2 /T5.2 Collectief en particulier (6-1-25)

H6 De overheid /De ambtenaar
B: 6.2) Collectief en particulier
KGT: 5.2) Particulier en collectief
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 De overheid /De ambtenaar
B: 6.2) Collectief en particulier
KGT: 5.2) Particulier en collectief
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Hoofdstuk T5/B6 paragraaf 2
Vragen beantwoorden
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Rekentrainer
Controleren

Slide 3 - Tekstslide

Volgorde hoofdstuk 6
B
KGT
§ 1
§ 1 + 2
§ 2
§ 3
§ 3
§ 4
§ 4
§ 5
§ 5
§ 6
12-3
18-3
19-3
25-3
26-3
Maandag 8 april
Toets hoofdstuk 6

Slide 4 - Tekstslide

Doel BKGT §2
  • Ik kan uitleggen wat er bedoeld wordt met de collectieve sector.
  • Ik kan uitleggen wat er bedoeld wordt met de particuliere sector.
  • Ik kan voorbeelden noemen van de collectieve sector.
  • Ik kan voorbeelden noemen van de particuliere sector.
Schrijf mee in teams

Slide 5 - Tekstslide

Doel BKGT §2
  • Ik kan uitleggen wat er bedoeld wordt met de collectieve sector.
  • Ik kan uitleggen wat er bedoeld wordt met de particuliere sector.
  • Ik kan voorbeelden noemen van de collectieve sector.
  • Ik kan voorbeelden noemen van de particuliere sector.

Slide 6 - Tekstslide

5.2
Begrippen:
  • collectieve sector - particuliere sector
  • sociale zekerheid - sociale premies
  • solidariteitsbeginsel
  • ambtenaren
  • kartel - fusie
  • nationalisatie - privatisering

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video


Collectieve sector =

overheid en sociale zekerheidinstellingen waar iedereen gebruik van kan maken

  • geen winstdoel


Particuliere sector =

bedrijven en burgers

  • winstdoel


Collectieve en particuliere sector

Slide 9 - Tekstslide

Sleep de goederen en/of diensten naar de juiste sector.
collectieve sector
particuliere sector

Slide 10 - Sleepvraag

Marktwerking
In de particuliere sector heb je altijd te maken met marktwerking. Dat betekent dat de bedrijven met elkaar moeten concurreren om klanten te krijgen. 
Concurreren doen ze door middel van prijzen, kwaliteit of service.

Slide 11 - Tekstslide

Privatiseren
De overheid verkoopt een dienst / activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.

Slide 12 - Tekstslide



Voordelen:
Minder kosten en organisatie voor de overheid.
Prijzen kunnen lager worden door marktwerking.



Nadelen:
Overheid verliest inspraak.
Sommige activiteiten kunnen ophouden met bestaan.

Prijzen kunnen hoger worden door winstdoel


PRIVATISEREN

Slide 13 - Tekstslide

Privatisering
Verkoop van een dienst of activiteit van de overheid aan een bedrijf in de particuliere sector.

Waarom?
  • overheid verwacht betere kwaliteit of lagere prijs
  • overheid vindt het niet meer nodig om zelf te doenen

Slide 14 - Tekstslide

Wat is privatisering?

Slide 15 - Open vraag

Kartel

(Prijs)afspraken tussen bedrijven 

                                                                   


                           

                                         





Slide 16 - Tekstslide

Kartel

(Prijs)afspraken tussen bedrijven  = 

                                                                    VERBODEN!!!


                           

                                         Filmpje ...





Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Profijtbeginsel
Je betaalt omdat je ergens gebruik van maakt.

Voorbeeld: motorrijtuigenbelasting (houderschapsbelasting, je betaalt voor het bezit van het voertuig),

Slide 19 - Tekstslide

Solidariteitsbeginsel
De overheid wil de welvaart onder de bevolking redelijk verdelen. De sterken helpen de zwakken. Hiervoor worden de inkomens herverdeeld. Mensen met een hoog inkomen moeten in verhouding meer geld afstaan ten behoeve van mensen zonder inkomen of met een laag inkomen.

Slide 20 - Tekstslide

Begrippen:
S

Slide 21 - Tekstslide

Rekenvaardigheden
Ik let er op dat ik:
  • Een berekening geef
  • De eenheid erbij zet: €
  • Een komma zet ipv een punt
  • 2 cijfers achter de komma zet
Rekentrainer

Slide 22 - Tekstslide


Antwoord lesdoel(en)

Slide 23 - Open vraag



B
Leren en maken:
Hoofdstuk 5 paragraaf 2




KT
Leren en maken:
Hoofdstuk 6 paragraaf 2



Huiswerk 7 januari

Slide 24 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 25 - Tekstslide