week 46 Havo 5 de gesteenekringloop

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Giant's Causeway
Een van de meest bezochte toeristische attracties van Noord-Ierland is de Giant’s Causeway. Deze rotsformatie bestaat uit meer dan 40.000 zeshoekige zuilen. Hoe zijn deze zuilen ontstaan?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe ontstaat gesteente?
Tijdens een vulkaanuitbarsting wordt vloeibare lava uitgestoten. De lava koelt af, stolt en wordt hard. Dit is dan een stollingsgesteente. Ook afgekoeld magma is een stollingsgesteente, zoals je hierna zult zien. Dan heet het dieptegesteente. In de loop van de tijd wordt dit gesteente, net als elk ander gesteente, door verwering en erosie afgebroken en verplaatst. Wanneer dit vervolgens ergens neergelegd wordt (sedimenteert) is het sediment(gesteente). Een sedimentgesteente dat vervormd wordt door hitte en/of druk verandert in een metamorf gesteente. Stollingsgesteenten, sediment gesteenten en metamorfe gesteenten gaan in elkaar over onder invloed van geologische processen (hitte, druk, verwering, erosie, sedimentatie en stolling). Dat heet de gesteentekringloop. Op de volgende dia zie je de gesteentekringloop.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat moet je weten?
Je moet weten wat de kenmerken van de hoofdgroepen van de gesteentes zijn, bovendien moet je van elke hoofdgroep voorbeelden kennen. Deze kennis moet je toepassen op de werking van de gesteentekringloop. 

Op de volgende pagina staat een schemaatje van wat je allemaal moet weten. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

A. Stollingsgesteente
Het vloeibare magma in de asthenosfeer stolt als het afkoelt. Stollingsgesteente kan op twee manieren onstaan:

Dieptegesteente
Op de grens van de asthenosfeer en de lithosfeer (de grens tussen het ‘vloeibare’ deel van de mantel en de vaste buitenmantel) koelt het magma heel langzaam af. Hierdoor krijgen de elementen in het magma de tijd om kristallen te vormen. Op deze wijze ontstaat graniet, een dieptegesteente dat uit verschillende mineralen bestaat die duidelijk in het gesteente herkenbaar zijn. Continentale platen bestaan voornamelijk uit graniet.

Slide 9 - Tekstslide

A. Stollingsgesteente
Uitvloeiingsgesteente
Na de eruptie uit een vulkaan gaat het afkoelen relatief snel. Hierdoor ontstaat een uitvloeiingsgesteente waarin vrijwel geen mineralen te herkennen zijn: basalt. Het relatief snelle afkoelen zorgt voor de krimpscheuren die basaltzuilen vaak de typische zeshoekige vorm geven (zie bron 1). Basalt heeft een hogere dichtheid dan graniet en is daardoor zwaarder. Oceanische platen zijn zwaarder dan continentale platen, doordat ze uit basalt bestaan.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

B. Sedimentgesteente
Sedimenten ontstaan als verweringsmateriaal wordt neergelegd door water, wind of ijs. Op deze wijze worden bijvoorbeeld grind, klei, zand en morenen afgezet. Als deze sedimenten aan elkaar vastzitten, heet het een sedimentgesteente. Sedimentgesteenten zijn vaak herkenbaar aan hun gelaagdheid. Zeker als ze door water of wind zijn afgezet, is deze gelaagdheid en vaak ook de sortering naar korrelgrootte erg herkenbaar. Er zijn verschillende soorten sedimentgesteenten:

-Klastische sedimentgesteenten
-Chemische sedimentgesteenten
-Organische sedimenten

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

C. Metamorfe gesteenten
Zowel sedimentgesteenten als stollingsgesteenten kunnen onder invloed van hitte en/of druk van vorm veranderen en rekristalliseren. Zandsteen kan door nog meer druk van de bovenliggende lagen gaan smelten, waarna kwarts ontstaat. Schalie verandert op deze manier in leisteen en kalksteen in marmer. Graniet kan zo veranderen in gneis. Deze metamorfe gesteenten ontstaan vaak langs convergerende plaatgrenzen. Door deze beweging worden de verschillende gesteentelagen geplooid en wordt er veel druk opgebouwd.
Metamorfe gesteenten kunnen ook ontstaan langs magma-intrusies. Op plaatsen waar magma de lithosfeer binnendringt, stijgt de temperatuur van het gesteente om deze intrusie heen en daardoor kan dit gesteente gedeeltelijk gaan smelten. Zo groeien of smelten gelijke mineralen als het ware aan elkaar vast, waardoor langgerekte banden (of aders) kunnen ontstaan.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Examenopgave
Maak de opgave op deze pagina: http://havovwo.nl/havo/hak/bestanden/hak19iiopg3.pdf
en vul de antwoorden in op de volgende dia's

Gebruik de atlas 55e druk!

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 9

Slide 23 - Open vraag

Vraag 10

Slide 24 - Open vraag

Vraag 11

Slide 25 - Open vraag

Vraag 12

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide