In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Oefenopgaven Paragraaf 7.3
Slide 1 - Tekstslide
19. Welke van de volgende voorzieningen zijn voorbeelden van collectieve voorzieningen? Sleep de 3 juiste antwoorden naar het gele vak.
Collectieve voorziening
Brandweer
Dijken
Onderwijs
Recreatieparken
Winkels
Slide 2 - Sleepvraag
20. Noem twee redenen waarom de overheid collectieve goederen verzorgt.
Slide 3 - Open vraag
21. Waaruit bestaat de collectieve sector?
Slide 4 - Open vraag
22. Het cirkeldiagram hieronder toont een schematisch overzicht van de inkomsten van de gemeente Reestmond. Sleep de inkomsten naar de juiste letter.
A
B
C
Afvalstoffenheffing, riool-rechten en leges
Bijdrage van het Rijk
OZB
Slide 5 - Sleepvraag
23. Veel taken die het Rijk eerst uitvoerde, zijn nu de veraatwoordelijkheid van de gemeenten. Een voorbeeld hiervan is de ouderenzorg. Welk gevolg hebben deze extra taken voor de begroting van de gemeente.
Slide 6 - Open vraag
24. Leg uit waarom bedrijven in de particuliere sector wel naar winst moeten streven, terwijl de collectieve sector er niet op uit is om winst te maken?
Slide 7 - Open vraag
25. Twee van de volgende personen werken in de collectieve sector. Sleep ze naar het gele vak.
Collectieve sector
a. de ambtenaar op het gemeentehuis
b. de beheerder van de gemeentelijke sporthal
c. de medewerker bij een reisbureau
d. de monteur in een garage
e. de verkoper in een winkel
Slide 8 - Sleepvraag
26. Welke van de volgende bedrijven en instellingen behoren tot de collectieve sector en welke tot de particuliere sector?
Collectieve sector
Particuliere sector
Slide 9 - Sleepvraag
27. Welke van de onderstaande beschrijvingen is onjuist?
A
In de collectieve sector heb je altijd te maken met marktwerking.
B
Door marktwerking is er concurrentie tussen bedrijven.
C
Bedrijven in de particuliere sector hebben groot belang bij lage bedrijfskosten.
D
Marktwerking dwingt bedrijven om kwalitatief goede producten te leveren.
Slide 10 - Quizvraag
28. Welk begrip past bij de volgende omschrijving? De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.
Slide 11 - Open vraag
29. Noem een collectieve instelling of een overheidsbedrijf dat de overheid niet snel zal verkopen en leg uit waarom?