Woordenschat H3 - Figuurlijk taalgebruik

Figuurlijk taalgebruik H3
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Figuurlijk taalgebruik H3

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat H1
afhankelijk zijn – steun nodig hebben van iets of iemand
de bron – oorzaak
continu – voortdurend, steeds
dienen als – is bedoeld als
het dilemma – moeilijke keuze tussen twee dingen
door middel van – met
de effectiviteit – nut
eventueel – mogelijk
in opdracht van – als taak van, aan het werk gezet door
negeren – geen aandacht geven
de objecten – de voorwerpen, de dingen
onderhandelen – over iets praten en proberen het eens te worden
de regio – streek
het risico – gevaar
verdedigen – beschermen
vermoeden – denken
waarneembaar – te zien
Uitdrukkingen
alles heeft zijn grenzen
de lat niet te hoog leggen
grenst aan het onmogelijke
grenzen overschrijden
paal en perk stellen
voor wie omhoog kijkt, zijn er geen grenzen
 






Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert wat figuurlijk taalgebruik is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link


In teksten kom je vaak zinnen met figuurlijke betekenis tegen.


Om teksten goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk om figuurlijk taalgebruik te herkennen.


Wanneer je zinnen met een figuurlijke betekenis letterlijk opvat, dan is het moeilijk om de tekst te begrijpen.

Slide 5 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.

Slide 6 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik


Figuurlijk taalgebruik is taal die je niet letterlijk mag nemen.


Figuurlijk taalgebruik heeft wel betekenis.


Slide 7 - Tekstslide


Figuurlijk taalgebruik

 Dit heeft een andere betekenis dan dat er staat.

'Tegen de lamp lopen' 


Betekenis: je wordt betrapt.



Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden

  • De baard in de keel krijgen
  • Een blauwtje lopen
  • Iemand uit de droom helpen
  • Bij de pakken neerzitten

Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn altijd figuurlijk!

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
Maak H3 blz. 72: 
opdracht 1 t/m 3  

GL H3 blz. 82 opdr. 1, 2


Figuurlijk taalgebruik 

Slide 10 - Tekstslide