6.2. Karel de Grote, vader van Europa RZ

6.2. Karel de Grote, vader van Europa

OP TAFEL: 

IPAD dicht, schrift voor aantekeningen GS + pen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.2. Karel de Grote, vader van Europa

OP TAFEL: 

IPAD dicht, schrift voor aantekeningen GS + pen

Slide 1 - Tekstslide

Routeplanner deze les: 
  • Nieuw hoofdstuk, de middeleeuwen
  • Nieuwsbericht
  • Opdracht (handelingsdeel) omgaan met bronnen + verhaal 
  • Les inhoudelijk: Clovis => Karel de Grote => Standenmaatschappij => Leenstelsel => Feodalisme
  • Werken aan huiswerkopdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Leerdoelen deze les: 
  • Je kunt uitleggen hoe het christendom zich over Europa verspreidde
  • Je kunt uitleggen waarom Karel de Grote tot keizer gekroond werd.
  • Je kunt het feodale stelsel beschrijven.
  • Je kunt bewijzen dat Karel de Grote aandacht had voor het christendom, onderwijs en kunst.

Slide 4 - Tekstslide

Kijk even goed naar deze kaart:

Slide 5 - Tekstslide

Wat heeft de vorige afbeelding te maken met het einde van het (West) Romeinse Rijk?

Slide 6 - Open vraag

Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
de Grote Volksverhuizingen
B
Invallen
C
Migratie
D
Val van het Romeinse Rijk

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 9 - Tekstslide


Onrustige tijden in Europa
500-800



  • Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
  • Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.
  • De veilige wegen waren weg gevallen 
  • Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)

Slide 10 - Tekstslide

In de gebieden in het westen van Europa waar de Romeinen de baas waren, namen nu Germaanse stammen (zoals de Franken, Saksen, Juten, Vandalen en Friezen) het bestuur over. Deze stammen voerden in de eeuwen daarna regelmatig oorlog met elkaar.

Slide 11 - Tekstslide

481, koning Clovis

Slide 12 - Tekstslide

Soorten historische bronnen
  • Geschreven bronnen

  • en 

  • ongeschreven bronnen 

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer is de bron gemaakt?
  • primaire/directe bron


  • secundaire/indirecte bron 

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer is de bron gemaakt?
  • primaire/directe bron


  • Secundaire/Indirecte bron 

Slide 15 - Tekstslide

Eerst een verhaal/een bron

"we gaan terug naar het jaar 481..."

Doel van het verhaal: 
Bronnen leren beoordelen

Slide 16 - Tekstslide

Maak nu de opdracht bij het verhaal: 
 Beantwoord de volgende vragen hieronder en schrijf de antwoorden op. Je werkt individueel (dus alleen) aan deze opdracht, opdracht is een handelingsdeel O/V resultaat: 
1.  Wat vond je van het verhaal?
2. Welke personen en volken kwamen voor in het verhaal?
3. Wat heb je ervan geleerd?
4. Het verhaal wat ik je heb verteld over de bekering van Clovis is opgeschreven door de Bisschop Gregorius. Het verhaal wordt gebruikt als historische bron. De Bisschop is een gelovige man, een belangrijk persoon van de kerk. Maakt dat het verhaal, deze bron, betrouwbaar of juist niet?
5. De Bisschop Gregorius (707-776 n.C) leefde zelf na de tijd van Clovis (465-511 n. C). Maakt dat het verhaal betrouwbaar waarom wel of waarom niet?

timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Koning Clovis: 
  • In 481 werd Clovis koning van de Franken
  •  ontstaan het Frankische Rijk dat het sterkste koninkrijk van West-Europa werd.
  • Clovis werd christen, in het Frankische Rijk werd iedereen christen ==> Kerstening 
  • Na Clovis' dood viel het Frankische Rijk uiteen. Het rijk werd onder zijn vier zonen verdeeld.

Slide 18 - Tekstslide

Karel de Grote
  • Na opnieuw eeuwen van oorlog werd Karel de Grote in 768 tot koning van de Franken gekroond.
  • Breidde het gebied enorm uit, versloeg de Friesen en de Saksen
  • Hij deed ook zijn best om deze stammen te kerstenen, monniken en priesters hielpen daarbij
  • priesters en monniken = geestelijkheid = een stand

Slide 19 - Tekstslide

Drie standen
De eerste stand:
De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
De tweede stand:
De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden het land als er oorlog was. 
De derde stand:
De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.
STANDENMAATSCHAPPIJ
In de standenmaatschappij van de middeleeuwen stond de geestelijkheid in theorie boven de andere standen, omdat de geestelijken dichter bij God zouden staan. Maar in de praktijk legde de adel zich hier natuurlijk niet bij neer.
Klik op de afbeelding

!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Karel van koning naar keizer:
  • In 795 werd Leo III gekozen als paus = leider van de katholieke kerk 
  • Veel opstanden bij de paus in Rome, Karel kwam helpen met een groot leger
  • Leo III erg blij en kroonde in 800 Karel tot keizer
  • na de val van het West-Romeinse Rijk weer een keizerrijk in West-Europa.

Slide 22 - Tekstslide

De groei van het Frankische Rijk in de achtste en negende eeuw => 

Slide 23 - Tekstslide

Enorm Rijk: 
  • Geen hoofdstad
  • Karel trok rond van stad naar stad, maar kon niet overal tegelijk zijn 
  • Karel de Grote gebruikte het leenstelsel om zijn rijk te besturen = feodalisme

Slide 24 - Tekstslide

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 25 - Tekstslide


Het leenstelsel / feodalisme

  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
  • Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten

  • Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen. 
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Leenstelsel
Ook: feodale stelsel
Middeleeuwse vorm van bestuur, waarbij de koning grond uitleent aan de adel die hem in ruil helpt met het bestuur

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Leerdoelen deze les: 
  • Je kunt uitleggen hoe het christendom zich over Europa verspreidde
  • Je kunt uitleggen waarom Karel de Grote tot keizer gekroond werd.
  • Je kunt het feodale stelsel beschrijven.
  • Je kunt bewijzen dat Karel de Grote aandacht had voor het christendom, onderwijs en kunst.

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk 
6.2 Karel de Grote, vader van Europa
Vragen 1 t/m 9C 

Slide 31 - Tekstslide