3 havo les 19 '21-22 Kap.5

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programm für heute 

- Wörter A+ B wiederholen

- Hausaufgaben korrigieren/Wörter DF lernen

- Modalverben wiederholen und üben

- Plauderecke H üben

- Wörter- und Lesen üben

doel: jullie kunnen de modale ww. vervoegen en kennen de betekenis van deze werkwoorden. Jullie kunnen een gesprekje over bijbaantjes voeren in het Duits. Jullie kennen de woorden AB / DF

Wiederholung Wörter A+B

In ganzen Sätzen beantworten

1. Was ist dein Hobby?

2. Willst du später studieren?

3. Wie oft trainierst du pro Woche?

4. Interessierst du dich für Hockey/ Fußball/ Schule?

5. Bist du selbstständig/ selbstbewusst?

6. Ist Frau Knapen arbeitslos?

7. Hast du einen Schreibtisch in deinem Zimmer?

8. Wie ist die Atmosphäre in dieser Klasse?

9. Hast du schon (=al) deinen Schulabschluss gemacht?

Wörter DF lernen/ Auftrag 14 korrigieren

De komende 5 minuten gaan jullie in stilte Wörter D/F leren en Auftrag 14 (tekst 1 of 2) nakijken.

In ganzen Sätzen beantworten: 

1. Hast du einen Nebenjob?

2. Findest du Wirtschaft interessant?

3. Möchtest du in der Gastronomie arbeiten?

4. Hattest du Spaß im Wochenende?

5. Hast du diese Woche eine Prüfung?

Antworten Auftrag 14 tekst 1

1 Rubin had altijd moeite om goed in te schatten of hij zich voldoende had voorbereid op een toets en kon dit nergens controleren. Hij vroeg zich af of hij zijn smartphone hier niet voor kon gebruiken.

2 C,

3 C,

4 1f, 2f, 3r, 4r,

5 Het werken in groepen, het persoonlijk uitwisselen van kennis en het presenteren voor de klas.

Antworten Auftrag 14 tekst 2

A eigen antwoord, bijvoorbeeld: De tekst gaat over bijbaantjes voor studenten als assistent techniek. Ze installeren computers en andere technische apparaten voor mensen die hier geen verstand van hebben.

B 1 hij installeert een computer

2 C,

3 B,

4 Hij kan zelf bepalen wanneer hij wil werken; de omgang met klanten is heel persoonlijk,

5 B,

6 Absatz 1: Bei Kunden zu Hause;

Absatz 2: Idealer Nebenjob;

Absatz 3: Schneller Service.

Modalverben wiederholen und üben

Vul steeds een passend modaal ww. in de juiste vorm in:

1. Wir ___ uns beeilen (=haasten), denn der Zug fährt gleich ab.

2. Du ___ dich am besten da hinten setzen, da ist es ganz ruhig.

3. Ich ___ heute Abend in die Disko gehen.

4. Mein kleiner Bruder ___ am liebsten Fußball Profi werden.

Modalverben üben

Vul steeds een passend modaal ww. in de juiste vorm in:

1. Wir müssen uns beeilen (=haasten), denn der Zug fährt gleich ab.

2. Du kannst dich am besten da hinten setzen, da ist es ganz ruhig.

3. Ich darf/ will/ möchte heute Abend in die Disko gehen.

4. Mein kleiner Bruder will/ möchte am liebsten Fußball Profi werden.

Plauderecke H üben

Was?          Auftrag 31, Seite 34

Wie?           Kna liest vor, ihr hört zu

                     danach zu Zweit üben

Selbständig an die Arbeit

Was?

maken: Auftrag 24, 25, 26, 27, 29

leren: Wörter DF

werken aan PO ( 22 april inleveren in Classroom)

Wie?

alleine oder zu Zweit

Diese Aufgaben sind Hausaufgaben für die nächste Deutschstunde