Herhalingsles H3

1 / 22
volgende
Slide 1: Video
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

De romeinse republiek
  • Een staat zonder Koning.
  • Rijke families waren de baas.
  • De meeste macht kwam toen in handen van de senaat, een vergadering van 300 mannen uit rijke families. 

Slide 2 - Tekstslide

Wereldrijk




  • Rome werd een wereldrijk (rijk in meerdere werelddelen) Het bestond uit grote gebieden in Europa, Afrika en Azië. 
  • Heel het Middellandse Zee gebied stond onder het Romeinse heerschappij (bestuur, regering). 

Slide 3 - Tekstslide

Julius Caesar
Julius Caesar was een bevelhebber uit het Romeinse leger. In 58 v.C. werd hij aanvoeder van de troepen in Gallië (Frankrijk, België & Zuid-Nederland). Hij veroverde in 8 jaar heel Gallië. 

Hij was heel populair onder zijn soldaten. Caesar zorgde goed voor zijn soldaten en deelde de buit van de overwinningen met zijn soldaten.

Slide 4 - Tekstslide

Veroveringen van Julius Caesar
  • De veroveringen van Julius Caesar waren vaak gruwelijk:
  • Steden werden geplunderd of verwoest.
  • De bevolking werd vermoord of als krijgsgevangene (persoon die in een oorlog is gevangengenomen) genomen. 
  • De bewoners van de onderworpen gebieden werden onderdanen van Rome. 

Slide 5 - Tekstslide

Romeinse generaals...
  • Succesvolle legeraanvoerders weden steeds machtiger:
  • ze trokken zich weinig aan van de senaat
  • hun soldaten waren geen boeren meer, maar beroepssoldaten. Zij steunden hun generaal. 
  • Er ontstonden oorlogen waarbij legeraanvoerders elkaar bestreden: burgeroorlogen (oorlogen binnen een staat) 

Slide 6 - Tekstslide

3. Hoe ging het met de economie in het rijk?
  • Veel stadsbewoners werkten in de nijverheid (producten maken). Ze hadden ambachten (bijv. kleermaker/pottenbakker).
  • Door de vrede in het Romeinse rijk bloeide de economie!
  • Handelaren gebruikten munten als betaalmiddel. 
  • Producten werden over zee, rivieren en wegen vervoerd en vervolgens op de markt, winkels en werkplaatsen in een stad verkocht.

Slide 7 - Tekstslide

1. Hoe multicultureel was de Romeinse samenleving?
  • Het Romeinse rijk was een multicultulere samenleving (samenleving met meerdere culturen).
  • Mensen met verschillende achtergronden en culturen leefden er door elkaar. 
  • Bijvoorbeeld: in Rome woonden mensen uit alle delen van het rijk en daarbuiten (Afrika, Midden-Oosten, Noord-Europa).

Slide 8 - Tekstslide

1. Hoe multicultureel was de Romeinse samenleving?
Culturele verschillen bleven bestaan, maar in het hele rijk stonden Romeinse bouwwerken zoals aquaducten. 

Slide 9 - Tekstslide

2. Hoe gingen de Romeinen om met hun eigen en andere godsdiensten?
  • De Romeinen geloofden in meerdere goden.
  • De belangrijkste waren de staatsgoden: beschermden de staat zoals de oppergod Jupiter. 
  • De Romeinen bouwden tempels voor de staatsgodsdienst (geloof waarvan bestuurders en ambtenaren aanhanger moeten zijn). 
  • Op officiële feestdagen vereerden ze de staatsgoden met rituelen. 
  • De Romeinen namen de Griekse goden over, zoals Jupiter en Zeus, de zeegoden Neptunes en Poseidon, Venus en Aphrodite. 
  • Van de Egyptenaren namen de Romeinen de godin Isis over. Isis, godin van de liefde en vruchtbaarheid) was vooral populair in de keizertijd bij vrouwen en slaven. 

Slide 10 - Tekstslide

2. Hoe gingen de Romeinen om met hun eigen en andere godsdiensten?
  • Er was godsdienstvrijheid: het recht om openlijk een godsdient aan te hangen. 
  • MAAR...andere culturen en meningen waren toegestaan, zolang de staatsgoden en keizer werden geëerd. 
  • Er was wel verdraagzaamheid (tolerantie): toestaan van andere culturen en meningen. Bijvoorbeeld: in Italië ontstond een tempel voor de Egypitsche godin Isis.

Slide 11 - Tekstslide

Romanisering
  • Het overnemen van Romeinse gebruiken (taal, kleding, cultuur) heet romanisering. 
  • Door handel en huwelijken worden gebruiken overgenomen.

Slide 12 - Tekstslide

Jezus
  • In de tijd dat de Joden versprijd raakten over Europa, was er ook een nieuw geloof in opkomst. Het christendom.

  • Jezus is de centrale persoon in het christendom.

  • Jezus was een Joodse man die door velen werd gezien als de Messias.
2. Hoe ontstond het christendom?

Slide 13 - Tekstslide

  • Geboren in Nazareth = begin jaartelling
  • Reisde rond door Palestina en vertelde over God en goed en kwaad. 
  • Vertelde dat iedereen is gelijk. Dat was heel aantrekkelijk voor de armen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Een verboden geloof
  • Predikers verspreidden het christendom in het Romeinse Rijk. 
  • De volgelingen van Jezus trekken de wereld in om het verhaal van Jezus te vertellen.
  • Steeds meer mensen in het Romeinse Rijk bekeren (een andere godsdienst aannemen) zich tot het christendom.
Maar....
  • De christenen weigerden de staatsgoden en de keizer te vereren. 
  • Christenen werden een bedreiging...
3. Hoe werd het christendom verspreid en bestreden?

Slide 16 - Tekstslide

Een nieuwe staatsgodsdienst
  • De vervolgingen hielden op toen keizer Constantijn zich tot het christendom bekeerde. 
  • Hij gaf christenen in 313 n.C. godsdienstsvrijheid (recht om openlijk met een godsdienst bezig te zijn).
  • Christenen kregen allerlei voorrechten. Hierdoor groeide het christendom. 

4. Hoe werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst?

Slide 17 - Tekstslide

De Rijn als grens
  • De Romeinen vonden de Germanen primitieve woestelingen. 
  • Germanen vochten tegen de  Romeinse expansie (uitbreiding): er werd in 9n.C. drie Romeinse legioen in Nood-Duitsland verrassend verslagen door Germaanse leger.
  • De Romeinse militairen besloten zich goed langs de grens te verdedigen...

Slide 18 - Tekstslide

Echte invasie en volksverhuizing!
  • 1ste en 2e eeuw: losse Germaanse stammen plunderden het Romeinse Rijk aan de Rijn.
  • Vanaf de 4e eeuw: vreemde volken vielen het Oosten aan (barbaren). 

Slide 19 - Tekstslide

Een nieuwe koers (2)
Keizer Theodosius besloot in 395 n.C. het rijk op te splitsen in een West- en Oost-Romeinse Rijk, elk met een eigen keizer. 
De verdediging van de grenzen werden ook anders aangepakt. 

Slide 20 - Tekstslide

Bruikbaarheid van bronnen
  • Levert deze bron informatie over de onderzoeksvraag?
  • Geldt dit voor meerdere mensen?
  • Is de bron betrouwbaar? - heeft het echt plaatsgevonden?

Slide 21 - Tekstslide

Leren voor de TWT
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide