Par. 4.2 procenten en factor

Welkom bij wiskunde
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij wiskunde

Slide 1 - Tekstslide

Aan de slag! Wat gaan we doen?
  • Nakijken 4.1
  • uitleg en werkbladen 4.2
  • Als er tijd is aan de slag met huiswerk
  • Lesafsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken Par. 4.1
  1. Met een andere kleur nakijken
  2. Wat fout is verbeteren
  3. Begrijp je de fout, dan is het goed
  4. Begrijp je niet wat je fout doet dan zet je een vraagteken (Hierover vraag je aan mij tijdens nakijken of tijdens zelfwerken)
  5. Bij vragen die je fout had een uitroepteken in het boek. Die moet je voor de toets nog een keer oefenen. (Krijg je in de les tijd voor)

Slide 3 - Tekstslide

Par. 4.2 (laat je boek dicht!)

Slide 4 - Tekstslide




voorbeeld:

Slide 5 - Tekstslide

Aantekening factor berekenen
Met een percentage kleiner dan 100

55% =            = 0,

8% =


100

Slide 6 - Tekstslide

Aantekening factor berekenen
Met een percentage groter dan 100

120% =            = 1,2




100120
Tip: Alle breuken kan je heel makkelijk op je rekenmachine uitrekenen. 120:100= 

Slide 7 - Tekstslide

Zelf oefenen. Schrijf de volgende percentages als breuk en decimaal getal op
percentage = breuk met honderste als noemer = decimaal getal
  1. 30%  =
  2. 15%  =
  3. 98%  =
  4. 7 %  =
  5. 107%  =
  6. 190%  =

Slide 8 - Tekstslide

De volgende stap. Vul in en bereken:
  1. 70% van 80 is 0,7 x 80 =.......... 
  2. 8% van 430 is 0,08 x ......=......... 
  3. 120% van 245 is   .........x............=............
  4. 103% van 930 is .........x............=............
  5. 172% van 175 000 is .........x......................=............

Slide 9 - Tekstslide

Factor berekenen bij een prijsstijging
Prijsstijging
van 100% naar 125%
Dan 125:100 =1,25 de factor

Een pakket games kost 200 euro. De prijs stijgt naar 125%
Dan 200 x 1,25 = 250 euro

Slide 10 - Tekstslide

Factor berekenen bij een korting of prijsdaling
Korting van 30 %
100-30 = 70% (nieuwe prijs)
Dan 70 : 100 = 0,7 de factor

Een pakket games kost 200 euro. Je krijgt 30% korting, dus je moet 70% betalen
Dan 200 x 0,7 = 140 euro

Slide 11 - Tekstslide

Met welke factor moet je vermenigvuldigen bij de volgende veranderingen?
  1. 10% erbij dan van 100% naar 110% dus 110 : 100 =  .........
  2. 30% eraf dan van ........% naar 70% dus  70 : ....... = ...........
  3. 45% eraf dan van ..........% naar ........% dus ........ : .......... = ...........
  4. 6% erbij dan van..................................................................................
  5. 25 % eraf...........................................................................................
  6. 19% erbij ..........................................................................................

Slide 12 - Tekstslide

Bereken steeds de nieuwe prijs met de factor.
  1. Op een fiets van 645 euro krijg je 15% korting
  2. Op een schooltas van 47,50 euro krijg je 7,5% korting 
  3. De korting op een jurk van 94,50 euro is 12%
  4. Een telefoonabonnement van 59 euro wordt 4% duurder
  5. De verzekering van een scooter van 245 euro gaat met 6% omhoog

Slide 13 - Tekstslide

Maken: 
Par. 4.2 opdr. 


Dit wordt huiswerk.

Slide 14 - Tekstslide

Niet verder

Slide 15 - Tekstslide

Roer moet om! Van......
Alles komt goed Mevrouw!
We doen het op onze manier. Dat vinden we fijn!

Slide 16 - Tekstslide

Roer moet om! Naar......
Dat is handig!
Laten we dat proberen!

Slide 17 - Tekstslide