Argumenteren herhaling voor CE

Argumenteren
voorbereiding CE
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Argumenteren
voorbereiding CE

Slide 1 - Tekstslide

ARGUMENTEREN

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  1. Je kent de begrippen standpunt, argument en tegenargument.
  2. Je kent argumentatieschema's.
  3. Je kent argumentatiestructuren.
  4. Je weet drogredenen zijn. 
  5. Je kunt aangeven of een argumentatie betrouwbaar is of niet. 

Slide 3 - Tekstslide

Standpunt

Standpunt: mening over iets
                         positief, negatief of twijfelachtig

Signaalwoorden: ik vind dat, volgens mij, ik denk dat, dus,                                                  daarom, kortom, mijn conclusie is

Slide 4 - Tekstslide

Argument
Argument: verdediging of aanval van een standpunt

Signaalwoorden: want, omdat, namelijk, aangezien, immers

Feitelijke argumenten: waar of onwaar, controleerbaar (het is zo, òf niet).                                                  
                                             Ik ga boodschappen doen bij de Jumbo, want die zit bij mij om de hoek. 

Waarderende argumenten: argument geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, mooi of lelijk, goed of slecht is. 
                                          Ik ga boodschappen doen bij de Jumbo, want ik vind het een fijne winkel. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?

Slide 6 - Open vraag

Nogmaals: Tegenargument / weerlegging

Tegenargument: ontkracht/weerlegt het standpunt.

Weerlegging/tegenwerping: ontkracht een (tegen)argument.


Slide 7 - Tekstslide

Een vraag in het examen 2021 was: geef het argumentatieschema van alinea .. Uit welke schema's kun je kiezen?

Slide 8 - Open vraag

Argumentatieschema's
argumentatie kan gebaseerd zijn op:
  1. oorzaak en gevolg
  2. kenmerk en eigenschap
  3. voor- en nadelen
  4. voorbeelden
  5. vergelijking
  6. autoriteit

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
Tekst
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg

Slide 11 - Quizvraag

De opwarming van de aarde zorgt ervoor dat arme landen steeds meer problemen krijgen met hun watervoorziening. Zij hebben geen geld om water uit andere gebieden te halen, waardoor de tekorten aan drinkwater verder toenemen en het nog moeilijker wordt om voedsel te verbouwen
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voorbeelden
C
argumentatie op basis van autoriteit
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.

Slide 12 - Quizvraag

Wij vonden het een prima appartement met een heerlijk terras en ideaal vlakbij zee. Negatief was dat de bedden compleet doorgelegen waren. Ook hadden wij nauwelijks warm water in de douche. En tot slot hadden wij erg veel kakkerlakken. Met kleine kinderen is dat niet echt prettig. Het waren gelukkig maar hele kleintjes, maar toch niet echt aangenaam. Al met al denk ik dat we de volgende keer toch een andere accommodatie boeken.
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 13 - Quizvraag

Het was mooi om te zien dat zoveel supporters ons kwamen steunen. Ook bij een eerdere uitwedstrijd was dit het geval en toen liep het goed af. Ik verwacht zaterdag met twee bussen supporters dan ook een overwinning bij de wedstrijd tegen Amsterdam.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 14 - Quizvraag

Als Jett Rebel binnenkort optreedt in Gebouw T gaan we zeker weer naar het optreden. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap

Slide 15 - Quizvraag

Klimaatverandering is zeker van invloed op de gezondheid van de mensen. Vooral oudere mensen kunnen slecht tegen hitte. Er zullen daardoor alleen in Europa al nog meer mensen overlijden dan de tienduizenden mensen die nu al per jaar door de hitte sterven.
A
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van voorbeelden
D
argumentatie op basis van autoriteit

Slide 16 - Quizvraag

Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, hartkloppingen, duizeligheid, oorsuizingen en hoofdpijn.
A
argumentatie op basis van voor- en nadelen
B
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
C
argumentatie op basis van vergelijking
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 17 - Quizvraag

Suiker blijkt veel ongezonder dan onverzadigd vet te zijn. Het Voedingscentrum presenteert dit in zijn nieuwe Schijf van Vijf en biedt alternatieven.
A
argumentatie op basis van autoriteit
B
argumentatie op basis van voorbeelden
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 18 - Quizvraag

Argumentatiestructuur
De argumentatiestructuur is een weergave van de wijze waarop in een tekst of tekstdeel argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen.

We onderscheiden drie basisvormen van argumentatie:

Enkelvoudige argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Nevenschikkende argumentatie

Slide 19 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie
Een standpunt met één argument. 



Slide 20 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin twee of meer argumenten gezamenlijk het standpunt ondersteunen.

De argumenten in nevenschikkende argumentatie kunnen:
- afhankelijk zijn
- onafhankelijk (ze vormen ieder op zich een zelfstandig argument voor het standpunt).

Slide 21 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin twee of meer argumenten gezamenlijk het standpunt ondersteunen.
De argumenten in nevenschikkende argumentatie kunnen:
- onafhankelijk (ze vormen ieder op zich een zelfstandig argument voor het standpunt) of



- afhankelijk zijn (ze zijn samen nodig om het standpunt te ondersteunen).



Slide 22 - Tekstslide

Drogredenen
Fouten in de argumentatie. 

Twee groepen:
  1. onjuist gebruik van argumentatieschema's
  2. overtreden van discussieregels

Slide 23 - Tekstslide

Onjuist gebruik argumentatieschema's
  1. onjuist beroep op oorzaak-gevolgschema (onjuist beroep op causaliteit)
    (Jeroen zal nooit zijn vwo-diploma halen, want bij hem thuis hebben ze nog steeds geen internet.)
  2. onjuist beroep op kenmerk of eigenschapschema
    (Meneer Van Dam kan goed met pubers opschieten, dus hij zal vast een goede docent zijn.)
  3. onjuist beroep op voor- en nadelenschema
    (overdrijven voor- en nadelen: Je moet gaan hardlopen. Je geheugen wordt beter, je wordt fitter en je geheugen gaat met sprongen vooruit. 
    Vals dilemma: Je moet SP stemmen, tenzij je een rechtse regering wil.)

Slide 24 - Tekstslide

Vervolg
4..Onjuist beroep op voorbeeldschema: overhaaste generalisatie.
(In Spanje worden nog steeds stierengevechten gehouden. Zuid-Europeanen hebben geen respect voor dieren)
5. Onjuist beroep op vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking.
(In de trein hoeven geen toiletten te zitten. In de bus zijn ook geen wc's.)
6. Onjuist beroep op autoriteit. 
(De jury bij de turnwedstrijd had geen enkele fout gemaakt. Dat vond Rutte ook.)

Slide 25 - Tekstslide

Overtreden discussieregels
  1. Persoonlijke aanval. 
    (Wat weet een dronkenlap als jij nou van politiek. )
  2.  Ontduiken van bewijslast. 
    (Bewijs jij maar eens dat je dat artikel zelf hebt geschreven.)
  3. Vertekenen van het standpunt.
    (Wie zwijgt, stemt toe.) (Je wil de kerstsfeer verpesten door te zeggen dat je een vegetarisch kerstdiner wil.)
  4. Bespelen van het publiek. 
    (Alleen hele domme mensen zullen het niet met mij eens zijn.)
  5. Cirkelredenering. 
    (Ik heb dat niet gestolen, want ik ben geen dief.)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeluk gehad, dus het rijden met een e-bike is gevaarlijk.
A
overhaaste generalisatie
B
verkeerde vergelijking
C
onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
D
cirkelredenering

Slide 29 - Quizvraag

Wat weet jij nou van voetbal? Je kan nog geen deuk in een pakje boter trappen.
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
onjuist beroep oorzaak gevolg/ causaliteit
D
vertekenen van standpunt

Slide 30 - Quizvraag

Mijn opa dronk elke dag een paar glazen alcohol en hij is 98 geworden. Alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.
A
overhaaste generalisatie
B
verkeerde vergelijking
C
onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
D
cirkelredenering

Slide 31 - Quizvraag

Ga jij niet naar de wedstrijd? Dus jij gaat je lekker zitten vervelen in je eentje.
A
vertekenen van standpunt
B
verkeerde vergelijking
C
onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
D
overhaaste generalisatie

Slide 32 - Quizvraag

Wat weet jij nu van gezondheid, je weegt zelf 105 kilo!
A
vertekenen van standpunt
B
persoonlijke aanval
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 33 - Quizvraag

Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.
A
vertekenen van standpunt
B
persoonlijke aanval
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 34 - Quizvraag

Het geschiedenisonderwijs kan beter worden afgeschaft. Wat gebeurd is, is gebeurd. Een versleten jas gooi je toch ook weg?
A
overhaaste generalisatie
B
persoonlijke aanval
C
-vals dilemma;
D
verkeerde vergelijking

Slide 35 - Quizvraag

Hardlopen is helemaal niet gezond. Bij de marathon van vorige week is een man in elkaar gezakt en ter plekke overleden aan een hartaanval.
A
overhaaste generalisatie
B
persoonlijke aanval
C
vals dilemma;
D
onjuist beroep op oorzaak gevolg/ causaliteit

Slide 36 - Quizvraag

Iemand die niet voor af een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende. Hij heeft het proeftentamen dus niet gemaakt.
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
vals dilemma;
D
onjuist beroep oorzaak gevolg/ causaliteit

Slide 37 - Quizvraag

Ik ben tegen de doodstraf. Ieder weldenkend mens is toch tegen!
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
bespelen van publiek
D
vertekenen van standpunt

Slide 38 - Quizvraag

.Ik weet zeker dat vega hamburger gezond is. Dat heeft mijn vriendin zelf gezegd.
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
bespelen van publiek
D
onjuist beroep op autoriteit

Slide 39 - Quizvraag

Sinds ze chromebooks op school gebruiken, zijn de resultaten voor de taaltoets achteruit gegaan.
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
onjuist beroep oorzaak gevolg/ causaliteit
D
onjuist beroep op autoriteit

Slide 40 - Quizvraag

Dus jij vindt dat Natuurmonumenten geen goed werk verricht? Het milieu interesseert jou niets.
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
onjuist beroep oorzaak gevolg/ causaliteit
D
vertekenen van standpunt

Slide 41 - Quizvraag

Bewijst u maar dat u daar niet te hard reed.
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
onjuist beroep oorzaak gevolg/ causaliteit
D
vertekenen van standpunt

Slide 42 - Quizvraag

Aanvaardbaarheid argumentatie
Argumentatie is aanvaardbaar als:

  1. argumenten aanvaardbaar zijn
  2. argumenten relevant zijn (aannemelijk zijn, geen drogreden)
  3. argumenten onderling consistent zijn (elkaar niet tegenspreken).
  4. Argumenten samen toereikend zijn voor het ingenomen standpunt. 

Slide 43 - Tekstslide

Aanvaardbaarheid van feitelijke uitspraken
Een feitelijke uitspraak is aanvaardbaar voor de lezer of
gesprekspartner
- wanneer hij in overeenstemming is met zijn of haar kennis van
de wereld of
- wanneer hij direct controleerbaar is en daarbij waar blijkt te zijn
of
- wanneer hij afkomstig is van een betrouwbare bron.

Slide 44 - Tekstslide

Controleerbaarheid van feitelijke uitspraken en betrouwbaarheid van bronnen
 
Feitelijke uitspraken zijn controleerbaar wanneer het (in principe)
mogelijk is ze door empirische waarneming te toetsen.

De bron van een uitspraak is betrouwbaar als:
- deze deskundig is op het terrein van de uitspraak,
- deze geen belang heeft bij de acceptatie ervan, en
- deze zichzelf niet tegenspreekt.


Slide 45 - Tekstslide

Aanvaardbaarheid van waarderende uitspraken 
Een waarderende uitspraak is aanvaardbaar wanneer hij in
overeenstemming is met de kennis en opvattingen de beoordelaar.

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video