2.2 Politiek in Athene

H2.2 Politiek in Athene
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2.2 Politiek in Athene

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Kaart

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze paragraaf:

  • Kun je de volgende vier bestuursvormen uitleggen: monarchie, aristocratie, tirannie en democratie.
  • Je kunt beschrijven hoe de Atheense democratie werkte en waarin hij verschilde van de Nederlandse democratie
  • Je kunt beschrijven hoe de democratie in Athene en andere Griekse poleis verdween. 

Slide 4 - Tekstslide

Alles wat met het besturen van een land of stad te maken heeft noemen we:
timer
0:20
A
politiek
B
poleis
C
polis
D
democratie

Slide 5 - Quizvraag

Politiek
Manieren van stadstaten besturen in het oude Griekenland.
  • Monarchie
  • Aristocratie
  • Tirannie
  • Democratie
  • Oligarchie

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Politiek in Athene
  • Poleis waren in het begin vaak een  monarchie.

  • Een erfelijke koning (monarch) heeft de macht.

  • Geadviseerd door een raad van ouderlingen (oude wijze mannen).

Slide 8 - Tekstslide

Politiek in Athene
  • Griekse poleis hadden onderling vaak oorlog.

  • Rijke mannen, die zelf hun uitrusting betaalden.

  • In ruil voor het beschermen van hun polis kregen ze inspraak in het bestuur...

Slide 9 - Tekstslide

Politiek in Athene
  • Aristocratie: bestuur door een kleine groep aanzienlijken (edelen).

  • Kwamen een paar keer per jaar   samen in een volksvergadering en namen samen beslissingen.

  • Geadviseerd door een raad van ouderlingen (oude wijze mannen).

Slide 10 - Tekstslide

Politiek in Athene
  • Soms trok één van de aristocraten alle macht naar zich toe.

  • Hij wordt dan een tiran: een alleenheerser.

  • Zijn bestuur wordt dan een tirannie genoemd.

Slide 11 - Tekstslide


De Atheense 
democratie




  • In Athene was het volk de baas
  • Er werd gestemd over belangrijke beslissingen.
  • Dat was niet altijd zo geweest...

Slide 12 - Tekstslide

Het volk beslist
  • Verschil tussen arm en rijk groot.

  • Arme Atheners hadden het zwaar en er kwamen nieuwe ruzies

  • Rond 500 v. Chr. komt Kleisthenes met nieuwe wetten en voert een échte democratie in

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken van de Atheense democratie
  • Atheense vrije mannen met burgerrecht mogen stemmen

  • Volksvergadering

  • Schervengericht

  • Onbetaalde baan

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide


Democratie?!




  • Niet helemaal...
  • ...alleen mannelijke burgers (ongeveer 16% van de bevolking) 
  • Vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meepraten.

Slide 17 - Tekstslide

Einde  Atheense democratie
  • Oligarchie: Een vorm van bestuur door een kleine groep machtige en rijke mensen.

  • Verschil met aristocratie?

  • Edelen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Verschillen met de Nederlandse democratie
  • Alle mannen en vrouwen >18 jaar

  • Eerste en Tweede Kamer (binnen)

  • Verkiezingen (meestal om de 4 jaar)

  • Betaalde baan

Slide 20 - Tekstslide

Sparta
  • Twee koningen de baas (monarchie)

Bestuur bestond uit:

  •     Volksvergadering
  •    Raad van Ouderlingen
  •     Dagelijks bestuur

Slide 21 - Tekstslide

Welk bestuur had de stad Athene uiteindelijk?
A
Keizer
B
Democratie
C
Adel
D
Koning

Slide 22 - Quizvraag

Een land met een regering van een groep rijken, heet ook wel...
timer
0:20
A
aristocratie
B
monarchie
C
democratie
D
tirannie

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 24 - Quizvraag

Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?

A
slaven
B
vreemdelingen
C
vrouwen
D
vrije mannen

Slide 25 - Quizvraag

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 26 - Quizvraag

De naam van de persoon die het vaakst genoemd werd tijdens het schervengericht.....
timer
0:20
A
Moest voor tien jaar in de gevangenis
B
Werd meteen vermoord
C
Werd voor tien jaar verbannen uit Athene
D
Mocht nooit meer in Athene komen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een tirannie?
timer
0:20
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 28 - Quizvraag

Wat waren voordelen van de Atheense democratie en wat waren nadelen?
  • Denk hier eerst zelf overna in stilte (1 minuut)
  • Daarna bespreek je met je buurman/vrouw (1 minuut)
  • Tot slot bespreken we dit klassikaal
timer
1:00

Slide 29 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?  Nogmaals lezen 2.2
Opdrachten:  Allemaal
Hoe? Alleen en in stilte! (Zs)
Hulp? Je mag aan de docent vragen stellen.
Tijd? Tot het einde van de les.
Klaar?  Steek je hand op, dan kom ik bij je.

Slide 30 - Tekstslide

Schrijf twee dingen op die je vandaag geleerd hebt.

Slide 31 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het einde van deze paragraaf:

  • Kun je de volgende vier bestuursvormen uitleggen: monarchie, aristocratie, tirannie en democratie.
  • Weet je wat een schervengericht is.
  • Kun je het bestuur van Sparta en van Athene omschrijven.

Slide 32 - Tekstslide

https://schooltv.nl/video/de-polis-van-de-oude-grieken-leven-in-de-stad/
https://schooltv.nl/video/de-polis-van-de-oude-grieken-leven-in-de-stad/

Slide 33 - Tekstslide

Peloponnesische oorlog
  • Athene en Sparta wilden allebei de machtigste en sterkste zijn.
  • Allebei hadden ze bondgenootschappen, maar Athene probeerde die van Sparta over te laten lopen.
  • Sparta viel toen Attika aan, Atheens gebied.

Slide 34 - Tekstslide

Peloponnesische oorlog
431-405 v.C.

  • Begin Peloponnesische oorlog. 
  • Athene sterk op zee, Sparta sterk op land. 
  • Na 30 jaar vechten wonnen de Spartanen.

Slide 35 - Tekstslide