oefentoets Economische dimensie: thema 1 & thema 2

Oefentoets
Economische dimensie
Thema 1 & Thema 2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets
Economische dimensie
Thema 1 & Thema 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de voordelen van zzp'er zijn?
A
Eigen tijd indelen en eigen baas zijn
B
Wisselende inkomsten
C
Winst voor jezelf
D
zelf pensioen opbouwen

Slide 2 - Quizvraag

Welke is een voorbeeld van informele arbeid?
A
zorgen voor de zieke buurvrouw
B
zwart werken
C
loondienst
D
verbouwing

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer kun je naar een vertrouwenspersoon binnen een bedrijf?
A
voor onderhandeling over arbeidsvoorwaarden
B
als je een probleem hebt waardoor je het werk niet goed kunt doen
C
als je wil klagen over jouw baas
D
bij gezondheidsproblemen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de Kamer van Koophandel?
A
een organisatie die het Nederlandse handelsregister beheert
B
register van alle winkels
C
ondernemingsplan
D
register van opdrachtgevers

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een contract voor bepaalde tijd?
A
een vast contract
B
min-max contract
C
zes maanden contract
D
een tijdelijk contract

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een beroepsziekte?
A
overspannen zijn
B
een computervirus
C
een gezondsheidsprobleem dat ontstaan is door het werk
D
als je je ziekmeldt op je werk

Slide 7 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een krappe arbeidsmarkt?

Slide 8 - Open vraag

Wat betekent frictiewerkloosheid?

Slide 9 - Open vraag

Wat is de Arbowet?
A
het recht op gelijke kansen
B
gelijke lonen
C
het recht om veilig en gezond te werken
D
ziekteverzuim

Slide 10 - Quizvraag

Welke vormen van medezeggenschap bestaan er in een bedrijf?
A
de vakbond
B
Ondernemingsraad
C
personeels-vertegenwoordiging
D
de Kamer van Koophandel

Slide 11 - Quizvraag

Wat staat er in het CAO?

Slide 12 - Open vraag

Wat doet een vakbond?

Slide 13 - Open vraag

Welke kenmerken heeft de OR?
A
leden worden gekozen door werknemers
B
als een bedrijf 50 of meer werknemers heeft
C
controlefunctie binnen een bedrijf
D
geeft instemming over sommige besluiten aan het bestuur

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een verzorgingsstaat?
A
de overheid zorgt voor de gezondheidszorg
B
recht op inkomen bij ziekte
C
De overheid heeft als taak te zorgen voor de bevolking
D
basisvoorzieningen

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent vergrijzing?
A
als de bevolking steeds ouder wordt
B
als de kosten voor de zorg oploopt
C
Als de pensioenleeftijd wordt verhoogd
D
als er naar verhouding meer ouderen onder de bevolking zijn

Slide 16 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een werknemersverzekering?

Slide 17 - Open vraag

Wat zijn sociale voorzieningen?

Slide 18 - Open vraag

Wat betekent sociale ongelijkheid?
A
maatschappelijke ongelijkheid
B
als geld oneerlijk verdeeld is over de bevolking
C
Als geld en macht oneerlijk verdeeld is onder de inwoners van een land
D
als er veel werkloosheid is

Slide 19 - Quizvraag

Hoe betaalt Nederland de verzorgingstaat?

Slide 20 - Open vraag

Hoe houdt Nederland de verzorgingsstaat betaalbaar?
A
door belastingen te verhogen
B
door burgers meer verantwoordelijk te maken voor zichzelf en de samenleving
C
door mensen sneller aan het werk te krijgen na ontslag of ziekte
D
door pensioenleeftijd te verhogen

Slide 21 - Quizvraag

Welke horen niet tot de beroepsbevolking?
A
mensen die kunnen, maar niet willen werken
B
jonger dan 15 jaar
C
werklozen
D
Arbeidsongeschikten

Slide 22 - Quizvraag