W38. MAW H4

Met Andere Woorden H4
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Met Andere Woorden H4

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent 'ingewikkeld'?
A
Compact
B
Complex
C
Comfortabel

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?
'Als hij dat hoort is het huis te klein'
Gebruik zo nodig het internet

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent gerieflijk?
VB: Het hotel was erg gerieflijk.
A
compact
B
commercieel
C
comfortabel

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 'chantage'?
A
afpersing
B
fraude
C
bedrog

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent de volgende uitdrukking: 'Iemand aan de tand voelen'.

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent 'claimen'?
A
melden
B
opeisen
C
verzekeren

Slide 7 - Quizvraag

1. Iemand schade....
2. De vergadering......
3. Met iemand ruggespraak.......
4. Een plan........
5. Je straf........
berokkenen
leiden
houden
uitwerken
Uitzitten

Slide 8 - Sleepvraag

Welk woord hoort er niet tussen?
A
opscheppen
B
prijzen
C
pochen
D
grootspreken

Slide 9 - Quizvraag

Uit de ............ springen
Hier zetten we een ......... over op 
Hij heeft een....... bord voor zijn kop. 
Volgens mij heeft hij..... op zijn hoofd. 
Band
boom
bord
boter

Slide 10 - Sleepvraag

Op Prinsjesdag vindt er een ceremonie plaats. Wat is een
'ceremonie'?
A
Toespraak
B
Rondrit
C
Plechtige bijeenkomst

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord past er niet tussen?
A
Communicatie
B
Opschudding
C
Beroering
D
Sensatie

Slide 12 - Quizvraag

Compositie
Collectie 
Close-up
Clinch
Ruzie hebben
Verzameling
opbouw
Opname van dichtbij

Slide 13 - Sleepvraag

Wat betekent de volgende uitdrukking:
'Daar komt niets van in- Dat feest gaat niet door!'

Slide 14 - Open vraag

Wat is een pyromaan?
A
Iemand die alles in de brand steekt.
B
Iemand die iets besteld bij de snackbar.
C
Iemand die automonteur is.

Slide 15 - Quizvraag

Mijn moeder heeft promotie op haar werk gekregen. Wat betekent 'promotie'?
A
Bevordering
B
Een cadeau
C
Koffie

Slide 16 - Quizvraag

Mijn tante is een expert in permanente make-up. Wat betekent 'expert'?
A
Docent
B
Deskundige
C
Instructrice

Slide 17 - Quizvraag

Verder werken in het boekje
Maken H5: opdr. 2, 5, 6 en 8. Gebruik zo nodig het internet. 

Slide 18 - Tekstslide