2.2 Onrust in de Nederlanden

Wat is GEEN kritiekpunt van humanisten op de katholieke kerk?
A
Aflatenhandel
B
Leken konden bisschop worden
C
Priesters mochten niet trouwen
D
Rijken konden bisdommen kopen
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is GEEN kritiekpunt van humanisten op de katholieke kerk?
A
Aflatenhandel
B
Leken konden bisschop worden
C
Priesters mochten niet trouwen
D
Rijken konden bisdommen kopen

Slide 1 - Quizvraag

Wat was de reformatie?
A
Hervorming van de protestante kerk
B
Ontstaan van de katholieke kerk
C
Hervorming van de katholieke kerk
D
Ontstaan van de protestante kerk

Slide 2 - Quizvraag

Wat was het belang van de Vrede van Augsburg?
A
Het volk bepaalde vanaf nu het geloof binnen het gebied
B
De vorst bepaalde vanaf nu het geloof binnen het gebied

Slide 3 - Quizvraag

Wat was het grootste verschil tussen Luther en Calvijn?
A
Calvijn vond dat de vorst het geloof moest bepalen en Luther vond dat het volk het geloof moest bepalen
B
Luther vond dat de vorst het geloof moest bepalen en Calvijn vond dat het volk het geloof moest bepalen

Slide 4 - Quizvraag

2.2 Onrust in de Nederlanden

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen 
Aan het einde van de les kun je:
  • Twee oorzaken van ontevredenheid in de Nederlanden uitleggen
  • Twee oorzaken van de Beeldenstorm noemen
  • Het gevolg van de Beeldenstorm uitleggen

Slide 6 - Tekstslide

Spaanse rijk
  • Door huwelijkspolitiek zijn de Habsburgers de machtigste familie van Europa 
  • Karel V: keizer van Duitsland, koning van Spanje, heer der Nederlanden
  • Landvoogd: vertegenwoordiger landsheer
  • Stadhouder: vertegenwoordiger landsheer in gewesten
  • Gevolg: gewestelijke Staten besturen de gewesten
  • Nederlandse gewesten: veel vrijheid —> privileges in ruil voor belastingen

Slide 7 - Tekstslide

Bestuur Nederlanden
Landsheer
Landvoogd
Stadhouder
Gewestelijke Staten

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is centralisatie?
A
Besturen vanaf meerdere plekken met eigen regels
B
Besturen vanaf 1 plek met overal dezelfde regels.

Slide 9 - Quizvraag

Onrust 
  • Om het besturen makkelijker te maken wil Karel centraliseren:
  • 1. Afschaffing privileges —> adel verliest rijkdom en macht
  • Vertegenwoordigers uit gewesten komen samen in Staten-Generaal
  • Gevolg: particularisme
  • 2. Invoering bloedplakkaten (1550) —> verbod op protestantisme
  • 1555: opvolger Filips II vervolgt protestanten nog heviger

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Beeldenstorm
  • 1566: smeekschrift —> adel verzoekt landvoogdes te stoppen met vervolgingen
  • Door stop op vervolgingen durven Nederlanders openbare diensten te houden
  • Filips II weigert smeekschrift echter te accepteren
  • Gevolg: hernieuwde vervolgingen
  • Gevolg: woedende protestanten
  • 1566: Beeldenstorm
  • 1567: Filips stuurt de hertog van Alva naar de Nederlanden

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Is dit doel besproken?
Twee redenen waarom de Nederlanders ontevreden waren
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Is dit doel besproken?
Twee oorzaken van de beeldenstorm
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Is dit doel besproken?
Twee gevolgen van de beeldenstorm
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag