5.1.3 - De tijd van de wedergeboorte
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Link
Welke twee tijdvakken vormen de middeleeuwen?
A
Tijdvak 1 (jagers en boeren) en tijdvak 2 (Grieken en Romeinen
B
Tijdvak 2 (Grieken en Romeinen)
Tijdvak 3 (monniken en ridders)
C
Tijdvak 3 (monniken en ridders)
Tijdvak 4 (steden en staten)
D
Tijdvak 4 (steden en staten)
Tijdvak 5 (ontdekkers en hervormers)
Slide 7 - Quizvraag
Na de middeleeuwen volgt te tijd van de renaissance. Dit betekent letterlijk 'de tijd van de wedergeboorte.' Van welke tijd was de renaissance een wedergeboorte?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
In de middeleeuwen stond men veel stil bij het leven na de dood. In de renaissance stond het leven op aarde juist centraal. Koppel hieronder de uitspraken en kenmerken bij de juiste periode.
Middeleeuwen
Renaissance
'Pluk de dag'
'Denk eraan te moeten sterven'
Vertrouw op de kerk
Vertrouw op je eigen verstand en kracht
Slide 12 - Sleepvraag
Aan het eind van de middeleeuwen nam de welvaart toe en ging het steeds beter met de economie. Waar in Europa groeiden de steden het snelst?
A
Nederland
B
Turkije
C
Engeland
D
Italië
Slide 13 - Quizvraag
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
De handel neemt toe
Mensen hebben meer geld te besteden
Mensen hebben meer vrije tijd
Mensen hebben meer interesse in cultuur
Slide 14 - Sleepvraag
Wat heeft de val van de stad Constantinopel in 1453 te maken met de bloei van de renaissance in Italië?
