3 havo - Bron H & grammaire

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Prenez vos livres

Prenez vos ordinateurs

Bonjour et bienvenue chers élèves! :)

Comment s'étaient les vacances?

110

Le planning

1. Les devoirs


2. Réviser grammaire  H (werkwoorden op re) et passé composé
3. La prononciation (si on a le temps...)

Les devoirs

Exercice 29, 30abc et 31

Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord

il/elle

nous

vous

on

tu

je

wij

men/we

ik

jullie/u

jij

hij/zij

Werkwoorden/verbes -er

Werkwoorden op -er

Hoe maak je de stam van een werkwoord op -er?

Werkwoorden op -er

	Uitgang er	WW op er
Je	e	parl e
Tu	es	parl es
Il/Elle/On	e	parl e
Nous	ons	parl ons
Vous	ez	parl ez
Ils/Elles	ent	parl ent

Werkwoorden op -er. Sleep de vervoegingen van het werkwoord naar de juiste persoon.

je

tu

il / elle / on

nous

vous

ils / elles

parle

parlez

parlons

parlent

parle

parles

Werkwoorden/verbes -re

Werkwoorden op -re

Hoe maak je de stam van een werkwoord op -re?

Werkwoorden op -re 

	Uitgang re	WW op re
Je	s	vend s
Tu	s	vend s
Il/Elle/On	-	vend
Nous	ons	vend ons
Vous	ez	vend ez
Ils/Elles	ent	vend ent

Werkwoorden op -re. Sleep de vervoegingen van het werkwoord naar de juiste persoon.

je

tu

il / elle / on

nous

vous

ils / elles

vends

vendez

vendons

vendent

vend

vends

Exercice 29cd

Ex. 29c:

on vend, il entend, je perds, vous répondez, nous rendons

Ex. 29d:

1. tu réponds          2. j'attends

3. nous entendons

4. les gens perdent (les gens = meervoud = ils)

5. le personnel rend (le personnel = le = il)

Comment s'est passé exercice 29cd?

110

Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord

il/elle

nous

vous

on

tu

je

wij

men/we

ik

jullie/u

jij

hij/zij

Wat is de passé composé?

Hoe maak je de passé composé met werkwoorden op -er

Passé composé met werkwoorden op -er

Stap 1:

Voeg het hulpwerkwoord toe: avoir of être

Stap 2:

Haal -er van het werkwoord af

Stap 3:

Voeg -é aan het werkwoord toe

Wat is de juiste vorm van de passé composé?
Jij hebt gepraat (parler)

1. Tu parle
2. Tu as parlés
3. Tu as parlé

Maak zelf de passé composé met een willekeurig Frans werkwoord op -er. Gebruik de nous-vorm.

Hoe maak je de passé composé met werkwoorden op -re

Passé composé met werkwoorden op -re

Stap 1:

Voeg het hulpwerkwoord toe: avoir of être

Stap 2:

Haal -re van het werkwoord af

Stap 3:

Voeg -u aan het werkwoord toe

Wat is de juiste vorm van de passé composé?
Jij hebt verkocht (vendre)

1. Tu vends
2. Tu as vendus
3. Tu as vendu

Maak zelf de passé composé met een willekeurig Frans werkwoord op -re. Gebruik de vous-vorm.

Hulpwerkwoord avoir betekent...

1. Hebben
2. Zijn

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Avoir (hebben)

ai

as

a

avons

avez

ont

Avoir = hebben

Hebben	Avoir
ik heb	j' ai
jij hebt	tu as
hij / zij / men heeft	il / elle / on a
wij hebben	nous avons
u heeft / jullie hebben	vous avez
zij hebben	ils / elles ont

Hulpwerkwoord être betekent...

1. Hebben
2. Zijn

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp

être (zijn)

suis

es

est

sommes

êtes

sont

ÊTRE = ZIJN

ZIJN	ÊTRE
ik ben	je suis
jij bent	tu es
hij / zij / men is	il / elle / on est
wij zijn	nous sommes
jullie zijn / u bent	vous êtes
zij zijn	ils / elles sont

Exercice 30

Ex. 30b: 1: re 2: re 3: er 4: er 5: re 6: er

Ex. 30c:

1. mon ami (= il) n'a pas répondu

2. j'ai attendu

3. il a perdu 

4. tu as entendu 

5. mes parents (= ils) ont vendu

Exercice 30

Ex. 30e:

1. je cherche mon ami 

2. j'ai attendu une heure

3. il travaille dans un restaurant 

4. j'ai cherché dans le restaurant

5. oh, j'entends quelque chose. C'est mon ami!

Comment s'est passé exercice 30?

110

Exercice 31
phrases (zinnen) au présent et au passé composé

Qu'est-ce que tu as appris ce cours?
Wat heb je deze les geleerd?

Qu'est-ce que tu penses de ce cours?
Wat vind je van de les?

😒🙁😐🙂😃

apps.noordhoff.nl