In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Thema 7 Ecologie en Milieu
Basisstof 7 Voedselproductie
Basisstof 8 Energie
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
1. Je kent manieren waarop een optimale productie van voedsel wordt verkregen
2. Je kent oorzaken en gevolgen van eutrofiëring van water en mogelijke oplossing daarvoor
Slide 2 - Tekstslide
Aan de slag
Lezen blz. 214 - 220
timer
10:00
Slide 3 - Tekstslide
Voedselproductie
Onze voedselproductie is relatief sneller dan onze bevolkingsgroei
Om onze bevolking van genoeg eten te voorzien is de manier van voedselproductie enorm efficient
Grote akkers met monoculturen en grote bedrijven met intensieve veehouderijen zorgen voor een enorme voedselproductie.
Slide 4 - Tekstslide
Voedselproductie
Om de voedselproductie zo efficient mogelijk te maken proberen boeren invloed te hebben op de abiotische en biotische factoren
Abiotische factoren:
Mest
Extra CO2
Kassen
Biotische factoren:
Bestrijding van ongedierte
Slide 5 - Tekstslide
Bescherming
Één van de grootste uitdagingen voor boeren is het beschermen van hun gewassen en vee tegen ziekten en plagen
Insecten kunnen je oogst kaal vreten en bacteriën en virussen kunnen je vee massaal laten sterven
Om gewassen en vee te beschermen maken boeren gebruik van bestrijdingsmiddelen:
Chemische bestrijdingsmiddelen
Biologische bestrijdingsmiddelen
Slide 6 - Tekstslide
Chemische bestrijdingsmiddellen
Boeren maken vaak gebruik van pesticiden om hun gewassen te beschermen tegen insecten
Er zijn 2 verschillende soorten insecticiden:
Niet-soort specifiek (dood alle insecten)
Soortspecifiek (dood één specifieke soort)
Slide 7 - Tekstslide
Probleem insecticiden: resistentie
Slide 8 - Tekstslide
Probleem pesticiden: Accumulatie
Sommige pesticiden zijn persistent: kan niet of zeer langzaam natuurlijk worden afgebroken
De pesticiden hopen op door de voedselketen heen: Accumulatie
De biomassa neemt af in ieder trofisch niveau, maar de hoeveelheid pesticide blijft gelijk.
Toppredator krijgt hierdoor teveel pesticide binnenen kan ziek worden.
Slide 9 - Tekstslide
Biologische bestrijding
Gebruik maken van natuurlijke vijanden.
Voorbeeld: last van witte vliegen? Zet sluipwespen in om de witte vliegen uit te roeien
Slide 10 - Tekstslide
Bemesting
Planten hebben mineralen nodig:
nitraat
fosfaat
sulfaat
natrium
kalium
calcium
Mineralen verdwijnen uit de grond door uitspoeling, waarbij mineralen wegzakken met regenwater naar diepere lagen in de bodem.
Om de grond weer van genoeg mineralen te voorzien gebruiken boeren kunstmest of stalmest. Bij meer mest dan de planten op kunnen nemen is er sprake van overbemesting.
Slide 11 - Tekstslide
Eutrofiëring
Overbemesting kan leiden tot eutrofiëring van oppervlaktewater.
Een deel van de mest spoelt met regen van het land af en komt terecht in oppervlaktewater.
De hoeveelheid mineralen in het oppervlaktewater neemt sterk toe
Slide 12 - Tekstslide
Een teler heeft last van bladluis op zijn gewas. Hij zet lieveheersbeestjes in om de bladluizen op te eten. Dit is een voorbeeld van?
A
Vruchtwisseling
B
Accumulatie
C
Biologische bestrijding
D
Bio industrie
Slide 13 - Quizvraag
Stappenplan eutrofiëring
1. Er is eutrofiëring: teveel mineralen in het water
2. Door deze mineralen kunnen algen snel vermenigvuldigen: waterbloei
3. De laag algen blokkeert de doorgang van zonlicht naar planten op de bodem, waardoor de bodemplanten niet aan fotosynthese kunnen doen.
4. De bodemplanten gaan dood en worden afgebroken door reducenten, die hierbij zuurstof verbruiken
5. Zonder zuurstof gaan de vissen ook dood.
Slide 14 - Tekstslide
Veredelen en fokken
Om voedselproductie te verhogen selecteren boeren de planten met de hoogste productie en planten die onderling verder voort. Dit noemen we veredelen (bij planten) en fokken (bij dieren).
Veredelen en fokken worden ook gebruikt om genetische eigenschappen van organismen te veranderen.
Slide 15 - Tekstslide
Welke groep organismen in de bodem breken organische stoffen af en zetten deze om in anorganische stoffen?
Slide 16 - Open vraag
Noem een aantal eigenschappen waarop een boer planten kan selecteren om de opbrengst te verhogen.
Slide 17 - Open vraag
Sterke toename van mineralen in het water
Een sterke algengroei in het water
Het selecteren op gunstige eigenschappen en onderling voortplanten van planten
Het ophopen van gifstoffen door de voedselketen
Vorm van bestrijding waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijke vijanden
Zet de begrippen op de juiste plaats in de tabel.
Veredelen
Eutrofiëring
Waterbloei
Biologische bestrijding
Accumulatie
Slide 18 - Sleepvraag
7.8 Energie
Slide 19 - Tekstslide
broeikaseffect net als een broeikas houden de gassen in de atmosfeer de warmte vast van de zonnestraling
Slide 20 - Tekstslide
Broeikaseffect
1. Zonnestralen gaan richting de aarde.
2. Een deel hiervan warmt de aarde op.
3. Een ander deel wordt teruggekaatst naar de ruimte.
4. Doordat de aarde opwarmt straalt de aarde ook warmte uit.
5. Door de atmosfeer wordt een deel van de warmtestraling van de aarde. tegengehouden en teruggekaatst.
6. De atmosfeer voorkomt dat de aarde teveel afkoelt.
Slide 21 - Tekstslide
Toename CO2
Fossiele brandstoffen liggen diep in de grond en zijn niet langer onderdeel van de koolstofkringloop.
Doordat mensen de fossiele brandstoffen diep uit andere aardlagen halen en verbranden neemt de totale hoeveelheid CO2 toe.
Die CO2 kan niet meer zo snel verdwijnen uit de kringloop
Slide 22 - Tekstslide
Versterkt broeikaseffect
Het verbranden van fossiele brandstoffen leidt tot meer broeikasgassen in de atmosfeer waardoor de dichtheid van de atmosfeer toeneemt.
Doordat de dichtheid van de atmosfeer toeneemt wordt er meer warmtestraling van de aarde tegengehouden door de atmosfeer dan voorheen. Gevolg: de aarde warmt op
Slide 23 - Tekstslide
broeikaseffect
versterkt broeikaseffect
Slide 24 - Tekstslide
Gevolgen versterkt broeikaseffect
klimaatverandering: stijging gemiddelde temperatuur leidt tot woestijnvorming
klimaatzones schuiven op
extremer weer: hittegolven, orkanen, meer verdamping leidt tot meer neerslag
stijging van de zeespiegel: zeewater zet uit, gletsjers en poolijs smelten
Slide 25 - Tekstslide
broeikasgassen: natuurlijk proces?
Slide 26 - Tekstslide
Oorzaken (versterkt) broeikaseffect
invloed van de mens broeikasgassen
uitstoot fabrieken en auto's CO2 koolstofdioxide
koeien + permafrost CH4 methaan
meer verdamping H20 (g) waterdamp
Slide 27 - Tekstslide
Mogelijke oplossingen
Probleem: teveel broeikasgassen uitgestoten
Oplossing: Minder (geen) broeikassen meer uitstoten
Mogelijkheden:
Duurzame energiebronnen zoals wind, water en zon.
Biobrandstoffen die afkomstig zijn van biomassa. Biobrandstoffen worden niet gehaald uit diepe aardlagen en zijn onderdeel van kleine koolstofkringloop. Totale CO2 neemt dus niet toe.
Slide 28 - Tekstslide
Wat komt vrij bij het verbranden van fossiele brandstoffen?
A
Anorganische stoffen die koolstof bevatten
B
Organische stoffen die sulfaat bevatten
Slide 29 - Quizvraag
Noem een verschil tussen het natuurlijke broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect.
Slide 30 - Open vraag
Leg uit waardoor het gebruik van fossiele brandstof wel bijdraagt aan het versterkt broeikaseffect en het gebruik van bio-ethanol uit planten niet.