Grammatica zinsdelen H1 (2VWO)

Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1: gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1: gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Aan het einde van de les kun je het gezegde en het lijdend voorwerp vinden bij wederkerende werkwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik: wat weet je nog over het vinden van een lijdend voorwerp of gezegde bij wederkerende werkwoorden?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie: lv en wg bij wed. ww.
  • Verplicht wederkerende werkwoorden: onderdeel van werkwoordelijk gezegde (zich vergissen, zich schamen)
    Je kunt voor het wederkerend voornaamwoord géén ander persoon invullen; ook géén 'zelf' eraan vastplakken.

  • Toevallig wederkerende werkwoorden: hoort bij het lijdend voorwerp (zich wassen, zich scheren)


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aankleden
Verwonden
Vermaken
Bezeren
Uitsloven
Verslikken
Verslapen
Bemoeien
Verplicht
wederkerende
werkwoorden
Toevallig
wederkerende
werkwoorden

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontleed de zin helemaal (pv, ow, wg/ng, lv, mv, bwb)

"Tegen zulke gemene beschuldigingen kan een mens zich amper verdedigen."

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
"Tegen zulke gemene beschuldigingen kan een mens zich amper verdedigen."

pv = kan
ow = een mens
wg = kan verdedigen
lv = zich
bwb = tegen zulke gemene beschuldigingen, amper

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontleed de zin helemaal (pv, ow, wg/ng, lv, mv, bwb)

"Is een kamer in zo'n chic hotel voor je ouders niet veel te duur?"

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
"Is een kamer in zo'n chic hotel voor je ouders niet veel te duur?"

pv = is
ow = een kamer in zo'n chic hotel
ng = is [veel te duur]
mv = voor je ouders
bwb = niet

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: maak twee zinnen met het woord 'bezeren'.
In zin 1 is het werkwoord niet-wederkerend gebruikt. In zin 2 is het werkwoord wel wederkerend gebruikt.

Slide 10 - Open vraag

Aanstellen is een verplicht wederkerend werkwoord.