Les 3. Woordenschat

13 mei. FT1
Goed jullie weer te zien! Hopelijk hebben jullie een fijne vakantie gehad:)

Wat gaan we doen vandaag?---> Les 1 Woordenschat. Instaptoets, theorie en oefenen


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

13 mei. FT1
Goed jullie weer te zien! Hopelijk hebben jullie een fijne vakantie gehad:)

Wat gaan we doen vandaag?---> Les 1 Woordenschat. Instaptoets, theorie en oefenen


Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat
Deze les gaan we beginnen aan het onderdeel woordenschat, dit is een belangrijk onderdeel van het Centraal Examen Lezen/Luisteren.

Hoe groter je woordenschat, hoe meer je begrijpt van een tekst! Over een aantal weken hebben we over dit onderdeel een toets!

Slide 2 - Tekstslide

Instaptoets
  • We beginnen dit onderdeel met het maken van de instaptoets-> Nu Nederlands-> rechterkant Instaptoets. (Geen computer bij? --> maak de toets dan op je mobiel)
  • De instaptoets bestaat uit 30 vragen en deze toets geeft aan in welke mate je al kennis hebt van het onderdeel woordenschat. 
  • Klaar met de instaptoets? -> Woordenschat opdracht 1 en 2

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel
Je leidt de betekenis van een onbekend woord af uit de tekst waarin dit woord wordt gebruikt.
Tips:
  • lees de hele zin waarin het woord staat
  • controleer of er in de tekst een synoniem, omschrijving, tegenstelling of voorbeeld staat
  • let op afbeeldingen

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent 'motiveren'?
A
Schreeuwen
B
Redenen geven
C
Een motie indienen
D
Doen

Slide 5 - Quizvraag

Probeer een zin te maken met 'motiveren'.

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent 'rationeel'?
A
Gedachten
B
Onverstandig
C
Gevoel
D
Verstandig

Slide 7 - Quizvraag

Probeer een zin te maken met 'rationeel'.

Slide 8 - Open vraag

Wat betekent 'ambitie'?
A
Streven
B
Reptielachtig dier
C
Iets wat je behaald hebt
D
Hard werken

Slide 9 - Quizvraag

Probeer een zin te maken met 'ambitie'.

Slide 10 - Open vraag

Wat betekent 'officieus'?
A
Officieel
B
Nauwkeurig
C
Niet officieel
D
Niet nauwkeurig

Slide 11 - Quizvraag

Probeer een zin te maken met 'officieus'.

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent 'stimuleren'?
A
Aanmoedigen
B
Inspireren
C
Klappen
D
Naar beneden halen

Slide 13 - Quizvraag

Probeer een zin te maken met 'stimuleren'.

Slide 14 - Open vraag

Wat betekent 'input'?
A
Scoren
B
Inbreng
C
Het gat met golfen
D
Toepassing

Slide 15 - Quizvraag

Probeer een zin te maken met 'input'.

Slide 16 - Open vraag

Wat betekent 'differentiëren'?
A
Moeilijk maken
B
Weggaan
C
Onderscheiden
D
Aanpassen aan een groep

Slide 17 - Quizvraag

Probeer een zin te maken met 'differentiëren'.

Slide 18 - Open vraag

Wat betekent 'incident'?
A
Ongeluk
B
Ruzie
C
Nachtmerrie
D
Voorval

Slide 19 - Quizvraag

Probeer een zin te maken met 'incident'.

Slide 20 - Open vraag

Wat betekent 'optimaliseren'?
A
Verbeteren
B
Nadenken
C
Gebruiken
D
Oogmeting

Slide 21 - Quizvraag

Probeer een zin te maken met 'optimaliseren'.

Slide 22 - Open vraag

Wat betekent 'participeren'?
A
In stukken snijden
B
Meedoen
C
Gelijk zijn
D
Lidmaatschap opzeggen

Slide 23 - Quizvraag

Probeer een zin te maken met 'Participeren'.

Slide 24 - Open vraag

Zelfstandig werken
  • Woordenschat opdracht 1 t/m opdracht 5

Slide 25 - Tekstslide

Volgende les 
  • Verder met het onderdeel lezen/luisteren 

Slide 26 - Tekstslide