Thema 8, week 1- Les 4 TRAPPEN VAN VERGELIJKING

TRAPPEN VAN VERGELIJKING
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

TRAPPEN VAN VERGELIJKING

Slide 1 - Tekstslide

slim - slimmer - slimst

  1. Ik ben slim.
  2. Jij bent slimmer.
  3. En hij is het slimst.

Let op de dubbelzetter!

Slide 2 - Tekstslide

groot - groter - grootst

  1. Jij bent groot.
  2. Ik ben groter.
  3. Hij is het grootst.

Let op de tekendief!

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:
Ik kan aan het eind van deze les woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Teken op je wisbordje een trap zoals op dit plaatje. 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld:
Ik ben groot
Mijn opa is groter
Mijn vader is het grootst
Groot
Groter
Grootst

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf op je trap

Ik ben sterk.

Mijn broer is .......

Mijn vader is het .......

sterk

Slide 11 - Tekstslide

STOER
Ik ben stoer.

Mijn broer is .......

Mijn vader is het .......

stoer

Slide 12 - Tekstslide

DIK
Ik ben dik.

Mijn zus is .......

Mijn moeder is het .......

dik

Slide 13 - Tekstslide

Koud
Mijn eten is koud.

Haar eten is .......

Zijn eten is het .......

Koud

Slide 14 - Tekstslide


Slide 15 - Open vraag

Wat is de juiste volgorde
bij deze trap van vergelijking?
A
knapper - knapst - knap
B
knapst - knap - knapper
C
knapper - knap - knapst
D
knap - knapper - knapst

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde
bij deze trap van vergelijking?
A
liever - liefst - lief
B
liefst - lief - liever
C
lief - liever - liefst
D
lief - liefst - liever

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een goede trap van vergelijking?
A
lang, langer, langst
B
langst, langer, lang
C
lang, langst, langer
D
langer, lang, langst

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een goede trap van vergelijking?
A
blauwst, blauwer, blauw
B
blauw, blauwst, blauwer
C
blauw, blauwer, blauwst
D
blauwst, blauwer, blauw

Slide 19 - Quizvraag

Mijn haar is kort
Jouw haar is ... ? ...
Zijn haar is het kortst.

Slide 20 - Open vraag

UITZONDERINGEN!
goed - beter - best
weinig - minder - minst
graag - liever - liefst
veel – meer - meest

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf op je wisborje
Ik heb weinig eten
Hij heeft ....
Zij heeft het .....
weinig
......
......

Slide 22 - Tekstslide

Aan het werk
Spelling: 
Thema 8, week 1- Les 4 

Slide 23 - Tekstslide