Havo 2: Leesvaardigheid

Leesvaardigheid klas 2
Tips leesvaardigheid
Oefenen met leesvaardigheid
Vragen of opmerkingen?
Einde les
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid klas 2
Tips leesvaardigheid
Oefenen met leesvaardigheid
Vragen of opmerkingen?
Einde les

Slide 1 - Tekstslide

Tips voor leesvaardigheid
-veel teksten lezen en oefenen.

Slide 2 - Tekstslide

Strategieën tijdens de leestoets
Voor het lezen:
  • Bekijk titel, plaatjes, tussenkopjes?
  •  Waar denk je dat de tekst over gaat?
  • Wat voor een type tekst   is het? Is het bijvoorbeeld een brief, mail,    artikel of advertentie?
  • Wat weet ik al over het onderwerp?  

Slide 3 - Tekstslide

Tijdens het lezen:
  • Je kunt de tekst vervolgens op verschillende manieren lezen:
  • Eerst ga je de tekst skimmen, dat is de tekst snel lezen zodat je ongeveer weet waar de tekst over gaat. Je bekijkt de opvallende stukjes en per alinea de eerste en laatste zin.
  • Daarna ga je de tekst scannen, waarbij je op zoek gaat naar specifieke informatie.
  • Tot slot ga je de tekst intensief lezen, waarbij je de tekst helemaal gaat lezen.

Slide 4 - Tekstslide

Het beantwoorden van de vragen:
Als bij vragen regelnummers/ alinea's worden gegeven, is het handig als je de hele alinea daar omheen leest.

Slide 5 - Tekstslide

  • Bij meerkeuzevragen staan de vragen meestal op volgorde van de tekst. Lees alleen het stukje waar jij denkt dat het antwoord staat. Probeer dan eerst zelf een antwoord te geven en daarna te kijken welk antwoord het beste op jouw antwoord lijkt.

Slide 6 - Tekstslide

Tot slot!
Probeer bij elke vraag het juiste stuk tekst te vinden waar je het antwoord kunt vinden. Hierdoor lees je dus sommige stukjes meerdere keren. Wanneer je het antwoord echt niet kunt vinden, ga je naar de volgende vraag en kun je er later op terugkomen. Misschien heb je dan het antwoord al op een andere plek zien staan!


Slide 7 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Er volgen een paar kleine tekstjes
  • Je leest de tekst en probeert dit te doen met de tips die je net hebt gekregen
  •  Je beantwoordt de vragen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Titel/ plaatjes
Waar denk jij dat de tekst over gaat?

Slide 10 - Tekstslide

De tekst gaat over......

Slide 11 - Open vraag

Lezen
Lees hoofdstuk 1

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Vragen
Geef antwoord op de vragen die bij de tekst horen.

Slide 14 - Tekstslide

Carolina
A. Woont met haar ouders op een boot.
B. Vaart in de vakanties met haar ouders mee.
C. Is in de vakantie in een internaat.
D.  Is vaak zeeziek door de boot van haar ouders.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Carolina...
A
woont met haar ouders op een boot
B
vaart in de vakanties met haar ouders mee
C
is in de vakantie in een internaat
D
is vaak zeeziek door de boot van haar ouders

Slide 17 - Quizvraag

Welk dier vindt ze leuk?
A. Muizen
B. Muizen en ratten.
C. Ratten
D. ze heeft een hekel aan allebei.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welk dier vindt ze leuk?
A
Muizen
B
Muizen en ratten
C
Ratten
D
ze heeft een hekel aan allebei

Slide 20 - Quizvraag

Meine Familie
Zu meiner Familie gehören vier Personen. Die Mutter bin ich und dann gehört natürlich mein Mann dazu. Wir haben zwei Kinder, einen Sohn, der sechs Jahre alt ist und eine drei Jährige Tochter.

Wir wohnen in einem kleinen Haus mit einem Garten. Dort können die Kinder ein bisschen spielen. Unser Sohn kommt bald in die Schule, unsere Tochter geht noch eine Zeit lang in den Kindergarten. Meine Kinder sind am Nachmittag zu Hause. So arbeite ich nur halbtags.

Eigentlich gehören zu unserer Familie auch noch die Großeltern. Sie wohnen nicht bei uns. Sie haben ein Haus in der Nähe. Die Kinder gehen sie oft besuchen.

Slide 21 - Tekstslide

Wie viele Personen hat die Familie?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 22 - Quizvraag

Wo wohnt die Familie?
A
in einem Garten
B
in einer Stadt
C
in einer Wohnung
D
in einem Haus

Slide 23 - Quizvraag

Haben sie Kinder?
A
nein
B
ja, zwei Kinder
C
ja, ein Kind
D
ja, drie Kinder

Slide 24 - Quizvraag

Arbeitet die Mutter?
A
ja, aber nur halbtags
B
ja, sie arbeitet von 9.00 bis 17.00 Uhr
C
nein, sie ist Hausfrau
D
Davon steht nichts im Text

Slide 25 - Quizvraag

Wer gehört noch zur Familie?
A
eine Katze
B
ein Hund
C
Oma und Opa
D
Onkel und Tante

Slide 26 - Quizvraag

Frühstück
Es ist 7 Uhr am Morgen. Familie Müller sitzt am Frühstückstisch. Der Vater heißt Bernd. Der Name der Mutter ist Angelika. Thomas und Lisa sind die Kinder der beiden. Thomas sitzt neben Angelika. Bernd sitzt neben seiner Tochter.
Die Eltern trinken eine Tasse Kaffee. Der Vater liest dabei eine Zeitung. Die beiden Kinder trinken Milch. Auf dem Tisch stehen vier Teller und vier Tassen. In der Mitte steht ein Korb mit Brot. Daneben liegt die Butter. Ein Teller mit Wurst und Käse ist auch da. Dahinter steht ein Glas Marmelade.

Der Vater isst ein Brot mit Butter und Wurst. Angelika mag am liebsten Käse. Die Kinder essen ihr Brot mit Marmelade.

Slide 27 - Tekstslide

Wie heißt der Sohn von Bernd und Angelika?
A
Lisa
B
Bernd
C
Thomas
D
Angelika

Slide 28 - Quizvraag

Wer sitzt neben Lisa?
A
Thomas
B
Angelika
C
Bernd
D
niemand

Slide 29 - Quizvraag

Wer liest die Zeitung?
A
Thomas
B
Lisa
C
Angelika
D
Bernd

Slide 30 - Quizvraag

Wie vielen Tassen stehen auf dem Tisch?
A
eine Tasse
B
zwei Tassen
C
drei Tassen
D
vier Tassen

Slide 31 - Quizvraag

Was isst die Mutter am liebsten?
A
Brot mit Butter und Wurst
B
Brot mit Käse
C
Brot mit Marmelade
D
Brot mit Honig

Slide 32 - Quizvraag

Is voor jou de leesvaardigheid duidelijker geworden?

Slide 33 - Open vraag