2.1 Naar een ander soort leven

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Luxembourg werd bestuurd als provincie. De koning was ook groot hertog en het land bleef tot 1890 in een personele unie met Nederland.

Nederland was na 1815

1. Een koninkrijk
2. Een republiek

Wie was het staatshoofd in 1815?

1. Willem I
2. Willem II
3. Willem III
4. Willem van Oranje

Voor 1815 was er alleen kiesrecht voor:

1. Mannen
2. Vrouwen met een hoog inkomen
3. Mannen met een hoog inkomen
4. Vrouwen

Vul de gaten

Net als veel andere Europese landen vanaf 1815 was Nederland een constitutionele monarchie waarin de  koning zich moest houden aan de grondwet. De ministers moesten gehoorzamen aan de koning die veel macht had. Het parlement had weinig rechten.

De liberalen streefden naar meer invloed in de politiek. Door opstanden in Europa en Amsterdam kregen burgers meer invloed in de politiek. In 1848 liet koning Willem II de liberaal Thorbecke een nieuwe grondwet opstellen.
Zo kreeg Nederland een parlementair stelsel waarin het parlement de hoogste macht had.

parlementair

1815

1848

constitutionele

Europa

grondwet

hoogste macht

invloed

liberaal

macht

ministers

parlement

Willem I

Willem II

1848 Revolutiejaar

De grondwet

1848 Thorbecke

Vergaderen

Vrijheid van drukpers

Positie van de koning

Volk had iets te zeggen

Weer en nieuwe koning en grondwet

1840 treed koning Willem 1  af

Koning Willem 2   werd staatshoofd en regeringsleider. 

Wilt net als zijn vader alle macht houden

1848 braken er democratische revoluties

De Nederlandse Koning  werd bang om afgezet te worden

Uit welke landen bestond het Koninkrijk der Nederlanden in 1815?

1. Nederland en Duitsland
2. Nederland en Friesland
3. Nederland en België
4. Nederland, België en Luxemburg

Wat is een constitutionele monarchie?

1. Een land met een koning
2. Een land met een grondwet
3. Een land met een gekozen president
4. Een land met een koning en een grondwet

Vul in:

Voor 1848 maakte de                                    alle wetten, na 1848 deed het                                 dit.  

Na 1848 waren er verkiezingen waarbij rijke                                           het parlement kozen. 

Vanaf 1848 kon niet de koning, maar het parlement                                   ontslaan. 

Om de                                     jaar mocht  het

                             een nieuw parlement kiezen.

                               

ministers

mannen

vier

volk

koning

parlement

De Eerste en Tweede Kamer samen noem je het parlement.

Mensen die meer inspraak en vrijheid in de politiek wilden noemen we ...

1. Liberalen
2. Conservatieven

Mensen die wilden dat alles hetzelfde bleef en er niets veranderde, noemen we ...

1. Conservatieven
2. Democraten
3. Liberalen
4. Confessionelen

In welk jaar werd België een eigen Koninkrijk ?

1. 1815
2. 1820
3. 1830
4. 1848

Wie bedacht de nieuwe grondwet van 1848 ?

1. Koning Willem I
2. Minister Thorbecke
3. Koning Willem II
4. Minister van Houten

Wat is NIET waar ?
Na 1848 ....

1. kregen de burgers meer vrijheden
2. kreeg het parlement meer te zeggen.
3. mocht de koning alles beslissen in het land
4. mochten alleen rijke mannen stemmen

Aan het werk

• Ga in Magister.me naar de studiewijzer MM
• Open  2.1 "Naar een ander soort leven". 
• Maak opdrachten 1 t/m 7.

Wat is een industriële samenleving?

1. Mensen woonden op het platteland en waren boer.
2. Mensen woonden in de steden en werkten in fabrieken

Leg uit wat er met de sociale kwestie bedoeld wordt.

Aan het werk

• Ga in Magister.me naar de studiewijzer MM
• Open  2.1 "Naar een ander soort leven". 
• Maak opdrachten 8 t/m 11.