Wat is de liefde toch heerlijk. Het is het mooiste wat je verlangen kan.
Je bent zo slank en sierlijk als een dadelpalm. Je borsten zijn de dadeltrossen.
Ik dacht: 'Ik wil in die dadelpalm klimmen en van de dadels eten.'
Je borsten zijn zo heerlijk als druiventrossen en je adem ruikt naar appeltjes.
Je mond is zo heerlijk als zoete wijn die regelrecht stroomt
naar de lippen van mijn slapende liefste.
Ik ben van mijn liefste. Hij verlangt naar mij.
Kom, liefste, laten we naar het veld gaan, laten we daar in het gras overnachten.