Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
DISK thema 8 - les 2 - voegwoorden en nevenschikkende zinnen
Welkom!
NT2 GROEP 1
. Check huiswerk
. Les 2 bij thema 8
> woorden bij Technologie 2
> voegwoorden: maar/en
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
120 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
NT2 GROEP 1
. Check huiswerk
. Les 2 bij thema 8
> woorden bij Technologie 2
> voegwoorden: maar/en
Slide 1 - Tekstslide
Woordenschat
Slide 2 - Tekstslide
Thema 8: Technolo
gie
Slide 3 - Tekstslide
bijvoorbeeld
for example (EN)
een
voorbeeld geven
zinnen
: Ik hou van pasta,
bijvoorbeeld
ravioli, spaghetti en macaroni.
Slide 4 - Tekstslide
bijzonder
speciaal (special EN)
bijzonder <> normaal
de bijzondere steen
zin:
Deze steen is bijzonder
zin:
De
bijzondere steen.
Als iets bijzonder is, dan zie je het niet vaak.
Slide 5 - Tekstslide
bouwen
to build (EN)
iets bouwen (een huis)
zin:
Ik wil een huis bouwen op Hawai.
zin:
Hij bouwt een muurtje.
Als je iets bouwt, dan maak je iets.
Slide 6 - Tekstslide
diep
deep (EN)
diep <> ondiep
de
diepe kloof
zin:
De kloof is 150 meter diep!
zin:
Het zwembad is niet zo diep.
Slide 7 - Tekstslide
door
through (EN)
voorzetsel (preposition) > in, op, achter, bij ,naast
zin:
Ik zwem
door
een gat.
zin:
Ik kijk
door
het raam.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Oefenen met voegwoorden
Slide 10 - Tekstslide
www.jufmelis.nl
Slide 11 - Link
www.jufmelis.nl
Slide 12 - Link
Twee zinnen met het voegwoord:
maar, want, dus, of, en
Slide 13 - Tekstslide
Voegwoord = conjunction
Vijf belangrijke voegwoorden
Maar = but
En = and
Dus = so
Of = or
Want = because
Woordvolgorde = woordvolgorde
Slide 14 - Tekstslide
Voegwoord = conjunction
Ik eet
geen pasta,
maar
ik eet
pizza.
I don't eat
pasta,
but
I eat
pizza.
Hij houdt
van ijs
en
hij houdt van
taart.
He likes
ice cream
and
he likes
cake.
Ik ben
ziek
dus
ik ga
naar huis.
I am
sick
so
I will
go home.
Slide 15 - Tekstslide
Voegwoord = conjunction
Wij gaan
morgen naar het bos
of
wij gaan
morgen naar de zee.
We will go
to the forest
or
we will go
to the sea.
Zij eten
geen vlees,
want
zij zijn
vegetarisch.
They don't eat
meat, because
they are
vegetarian
.
M-E-D-O-W
Slide 16 - Tekstslide
Onderdeel 1
Welk woord past in de zin?
Slide 17 - Tekstslide
1. Ik wil graag verhuizen, want / maar ik wil een huis met een tuin.
A
want
B
maar
Slide 18 - Quizvraag
2. Ik ga in het weekend soms fietsen en / dus ik ga ook vaak wandelen.
A
en
B
dus
Slide 19 - Quizvraag
3. Ik sta in de file, want / dus ik kom te laat op mijn werk.
A
want
B
dus
Slide 20 - Quizvraag
4. Mijn opa is 81 en / of mijn oma is 79 jaar.
A
en
B
of
Slide 21 - Quizvraag
5. Ik ga met de bus, want / maar onze auto is kapot.
A
want
B
maar
Slide 22 - Quizvraag
6. Ik wil met de fiets naar mijn werk, dus / maar mijn fiets is kapot.
A
dus
B
maar
Slide 23 - Quizvraag
7. Ga je op de fiets en / of ga je liever met de bus?
A
en
B
of
Slide 24 - Quizvraag
8. Mijn tante is ziek, dus / want ze neemt medicijnen.
A
dus
B
want
Slide 25 - Quizvraag
Onderdeel 2
Kies uit: en - want - maar - dus - of
Slide 26 - Tekstslide
1. Ik heb een mooi nieuw huis, ____ ik ben heel blij.
A
en
B
maar
C
want
D
dus
Slide 27 - Quizvraag
2. Ik wil graag een nieuwe keuken, ____ ik heb geen geld.
A
of
B
maar
C
en
D
dus
Slide 28 - Quizvraag
3. De woonkamer is ruim, ____ we hebben twee slaapkamers.
A
en
B
dus
C
want
D
maar
Slide 29 - Quizvraag
4. De flat ligt op het noorden, ____ het is niet zo licht binnen.
A
en
B
maar
C
want
D
dus
Slide 30 - Quizvraag
5. Er is een bushalte dichtbij, ____ ik ga meestal met de fiets naar mijn werk.
A
en
B
maar
C
want
D
dus
Slide 31 - Quizvraag
6. We hebben geen tuin, ____ we hebben wel een balkon.
A
of
B
dus
C
maar
D
en
Slide 32 - Quizvraag
7. Ik moet veel werken, ____ er zijn veel zieke collega's.
A
en
B
maar
C
want
D
dus
Slide 33 - Quizvraag
8. De wijk is rustig, ____ er is een mooi park.
A
en
B
maar
C
want
D
of
Slide 34 - Quizvraag
Ik houd van ijs, maar ...... ijs vind ik niet lekker (het ijs)
A
die
B
dit
Slide 35 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
DISK thema 8 - les 1 - voegwoorden en nevenschikkende zinnen
Maart 2024
- Les met
39 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
herhaling van voegwoorden quizvragen
Maart 2023
- Les met
33 slides
voegwoorden/samengestelde zinnen
Juni 2023
- Les met
30 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
NT2 - A2 - Nevengeschikte voegwoorden
September 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Taaltijgers - bijwoord en voegwoord
April 2022
- Les met
20 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Recap chapter 1 part 2 year 2
September 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 2
voegwoorden (signaalwoorden)
Juni 2023
- Les met
33 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
vragen woordsoorten 12/2023 2mh pallas
November 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2