In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Wiskunde
Slide 1 - Tekstslide
Wie is er aanwezig?
Slide 2 - Tekstslide
Tabel, grafiek en formule
hfd 8 in je boek
Slide 3 - Tekstslide
Doelen van deze les
Aan het einde van de les heb je terug gekeken naar alles wat je hebt geleerd in hfd 8 en heb je een samenvattende poster gemaakt.
Slide 4 - Tekstslide
Wat heb jij geleerd over....
Tabellen en grafieken
Slide 5 - Woordweb
Regelmaat
Slide 6 - Tekstslide
Wat is regelmaat?
regelmaat betekent dat iets een vaste volgorde heeft.
Kijk maar naar de tabel hieronder.
zit hier regelmaat in?
Slide 7 - Tekstslide
REGELMAAT OF NIET?
Is er in de tabel een regelmatige toename?
Slide 8 - Tekstslide
Kijk goed
Op de volgende slide geef je antwoord op de vraag.
Wat hoort er bij de onderste pijltjes te staan?
Slide 9 - Tekstslide
Wat hoort er bij de onderste pijltjes te staan?
Slide 10 - Open vraag
Kijk goed
Op de volgende slide geef je antwoord op de vraag.
Welke regelmaat zit er in de tabel?
Slide 11 - Tekstslide
Welke regelmaat zit er in de tabel?
Slide 12 - Open vraag
Verdeel de begrippen:
Regelmatige toename
Regelmatige afname
Geen regelmaat
Slide 13 - Sleepvraag
In de tabel is sprake van:
A
Regelmatige toename
B
Regelmatige afname
C
Verhoudingstabel
D
Geen regelmaat
Slide 14 - Quizvraag
create.kahoot.it
Slide 15 - Link
Tekst
Wat is een woordformule?
Slide 16 - Woordweb
Vul aan: Een woordformule is een formule waarin....
A
je woorden moet veranderen in cijfers en dan iets kan berekenen.
B
alleen letters en cijfers staan en dan iets kan berekenen
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het daalgetal in deze woordformule: Inhoud = 200 - 6 x aantal liters
A
200
B
194
C
9,50
D
6
Slide 18 - Quizvraag
De woordformule is...
A
Aantal attracties x 2,50 + 15 = het totale bedrag
B
Aantal attracties x 15 + 2,50 = het totale bedrag
Slide 19 - Quizvraag
Grafieken
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Bekijk de grafiek hiernaast. Wat is de woordformule die bij de grafiek hoort?
A
Gewicht = 2 + 3,5 x t
B
Gewicht = 2 + 1,5 x t
C
t = 3,5 + 2 x Gewicht
D
Gewicht = 3,5 + 2 x t
Slide 22 - Quizvraag
We gaan de woordformule aantal schelpen = 25 + 5 · aantal minuten nu korter opschrijven, door de woorden te vervangen door letters. Welke letterformule is het meest logisch om te kiezen?
A
a = 25 + 5·m
B
a = 25 + 5·a
C
s = 25 + 5·m
D
s = 25 + 5·a
Slide 23 - Quizvraag
Opdracht
Slide 24 - Tekstslide
Poster
Maak een poster waar alles wat je geleerd heb op komt te staan.