week 2
1 / 14
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Vertaal naar het Duits:
tram
tram
A
Zug
B
U-bahn
C
S-Bahn
D
Straßenbahn
Slide 8 - Quizvraag
Vertaal naar het Duits: de snelheid
A
außergewöhnlich
B
die Geschwindigkeit
C
die Sicherheit
D
die Seilbahn
Slide 9 - Quizvraag
Vertaal naar het Duits:
aankomen
aankomen
A
aussteigen
B
ankommen
C
umsteigen
D
Rad fahren
Slide 10 - Quizvraag
Vertaal naar het Duits:
zoeken
zoeken
A
suchen
B
fast
C
finden
D
bequem
Slide 11 - Quizvraag
Vertaal naar het Nederlands:
quatschen
quatschen
A
kletsen
B
wisselen
C
oversteken
D
slechts
Slide 12 - Quizvraag
Vertaal naar het Nederlands: nächste
A
daarginds
B
terug
C
volgende
D
weten
Slide 13 - Quizvraag
Vertaal naar het Nederlands: der Führerschein
A
Treinkaartje
B
Ticket
C
Het perron
D
Rijbewijs
