NL VP-Z-P1_WK5

Nederlands - meervoudsvormen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - meervoudsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Lesdoelen
  • Nulmeting en referentieniveaus
  • Spelling meervoudsvormen
  • Opdracht over meervoudsvormen (Kahoot!)
  • Lesdoelen behaald?


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na/tijdens deze les…
  • Heb je geoefend met de spelling van meervoudsvormen.


Slide 3 - Tekstslide

TOA-toets Nederlands
Gemaakte TOA-toets: Nederlands Lezen 2F-3F Nulmeting - 1 (nieuw)

  • Wie heeft deze nulmeting nog niet gemaakt en dient deze in te halen?
  • Is er animo om ook de luistervariant te maken?
  • Ik heb een lagere score gehaald dan wat ik had verwacht, wat nu?

Slide 4 - Tekstslide

Referentieniveaus
De Nederlandse taal kent 4 referentieniveaus:

  • Niveau 1F: "basisgebruiker", basisonderwijs
  • Niveau 2F: "onafhankelijke gebruiker", VMBO, MBO-1, MBO-2 en MBO-3
  • Niveau 3F: "onafhankelijke gebruiker", HAVO en MBO-4
  • Niveau 4F: "vaardige gebruiker", VWO

Slide 5 - Tekstslide

Hoe heet dit leesteken?
cavia's

Slide 6 - Tekstslide

Meervoudsvormen [1]
  • De meervoudsvorm -eren komt maar bij een paar woorden voor. 
  • De uitgang wordt dan gewoon achter het enkelvoudig zelfstandig naamwoord geplaatst (bijv. kinderen).
  • Ook de meervoudsvorm -en is een vorm die vaak voorkomt. 
  • Deze vorm spreekt vaak voor zich, zoals in boek – boeken.

Slide 7 - Tekstslide

Meervoudsvormen [2]
  • De -s schrijf je er aan vast als dat geen probleem voor de uitspraak oplevert: sektes, tantes, printers, loges en bureaus.
  • Als je een fout bij de uitspraak kunt maken schrijf je ‘s : auto’s, piano’s, alinea’s, baby’s, jury’s en ski’s.

Slide 8 - Tekstslide

Meervoudsvormen [3]
  • Je schrijft –ën erbij als de klemtoon op de ie of ee valt: feeën, genieën en reeën.
  • Je schrijft –n en een trema erbij als de klemtoon er niet op valt: bacteriën, poriën en oliën.
  • Woorden op -ee eindigen soms op een -s en soms op -ën.Bijvoorbeeld zee - zeeën en abonnee - abonnees.



Slide 9 - Tekstslide

Meervoudsvormen [4]
  • Sommige woorden hebben (ook) een Latijns meervoud: politici, medici, mediums/media, museum/musea.
  • Als het woord uit meerdere lettergrepen bestaat en de klemtoon niet op het laatste gedeelte van het woord valt, dan moet je bij de laatste lettergreep de medeklinker vaak niet verdubbelen. Bijvoorbeeld perzik – perzikken.


Slide 10 - Tekstslide

Waarom is het bacteriën en NIET bacterieën?

Slide 11 - Open vraag

Waarom is het bacteriën en NIET bacterieën?

Wanneer de klemtoon niet op de -ie ligt, krijgt het woord geen extra -e, zoals in porie – poriën.

Slide 12 - Tekstslide

Waarom is het niveaus en NIET niveau’s?

Slide 13 - Open vraag

Waarom is het niveaus en NIET niveau’s?
Wanneer een woord eindigt op eau wordt de -s direct achter het zelfstandig naamwoord geplaatst.


Slide 14 - Tekstslide