In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 4
Werk aan de winkel!
Slide 1 - Tekstslide
Heb jij een bijbaan? Zo ja, vind je dat je genoeg verdient? Waarom wel of waarom niet?
Slide 2 - Open vraag
Hoeveel procent van de Nederlanders heeft wel eens aangegeven zich gediscrimineerd te voelen tijdens een sollicitatiegesprek? Doe een gok.
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Video
Arbeidsmotieven
Geld verdienen.
Sociale contacten.
Nuttig willen zijn.
Regelmaat in je leven hebben.
Nieuwe dingen willen leren.
Slide 5 - Tekstslide
In welke wet staan regels over werktijden?
A
Algemene Ouderdomswet
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbeidsomstandighedenwet
D
Wet Minimumjeugdloon
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de arbowet?
A
Wet met regels voor werk- en rusttijden.
B
Wet met regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
C
Tijd tussen het moment waarop je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van je baan.
D
Het juiste antwoord staat er NIET bij
Slide 7 - Quizvraag
In de ...... staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet
C
WerkloosheidsWet (WW)
D
Arbeidswet
Slide 8 - Quizvraag
Een werkgever kan bij een sollicitatie verschillende redenen hebben om iemand niet aan te nemen. Welke van de volgende redenen is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling?
A
De sollicitant vraagt een te hoog salaris.
B
De sollicitant is te oud.
C
De sollicitant heeft de verkeerde opleiding.
D
De sollicitant heeft te weinig ervaring.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het grootste verschil tussen een vaste en een tijdelijke baan?
Slide 10 - Open vraag
Hoeveel eigenaren heeft een vof?
A
één eigenaar
B
twee eigenaren
C
twee of meer eigenaren
D
Dat wordt bepaald door het aantal aandeelhouders
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het grootste verschil tussen een eenmanszaak/vof en een bv/nv?
Slide 12 - Open vraag
Wie zijn de vragers naar arbeid?
A
werknemers
B
werkgevers
Slide 13 - Quizvraag
In een vacature staat het aanbod van arbeid.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Krappe arbeidsmarkt.
Slide 15 - Tekstslide
Ruime Arbeidsmarkt
Slide 16 - Tekstslide
Welke beroepen kom je tegen in de tertiaire sector?
A
kapper
B
boer
C
taxichauffeur
D
leraar
Slide 17 - Quizvraag
Wat hoort niet thuis in de quartaire sector?
A
ziekenhuis
B
brandweer
C
school
D
bank
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Video
Conjuncturele werkloosheid ontstaat:
Leg uit!
A
als consumenten meer geld hebben
B
als consumenten minder geld hebben
C
als bedrijven meer geld hebben
D
als bedrijven minder geld hebben
Slide 20 - Quizvraag
Welke van de onderstaande ontwikkelingen heeft structurele werkloosheid tot gevolg?
A
De afgelopen jaren is het slechter gegaan met de economie
B
Door vergrijzing krimpt de beroepsbevolking
C
Veel bedrijven verplaatsen de productie naar lagelonenlanden
D
Vernieuwende bedrijven zorgen voor vraag naar arbeid
Slide 21 - Quizvraag
Van welk soort werkloosheid is sprake? "Tijdens perioden van crisis...."
A
regionale werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid
Slide 22 - Quizvraag
Wat is structurele werkloosheid?
A
Dat een bepaald beroep helemaal verdwijnt en dus veel mensen op straat staan
B
Dat mensen elk deel van het jaar dezelfde soort werkloosheid hebben
C
Dat mensen arbeidsongeschikt zijn
D
Dat mensen slechts in bepaalde seizoenen geen werk hebben
Slide 23 - Quizvraag
Wat is jouw tip aan de rest van de klas om H4 te leren?
Slide 24 - Open vraag
Hoe goed heb je H4 al geleerd?
Ik weet alle begrippen
Ik weet alle begrippen en omschrijvingen
Ik weet alle begrippen en omschrijvingen en formules
Ik heb alles geleerd en ik heb geoefend met de opdrachten