Uitleg grammatica ZWW, HWW en KWW

Grammatica
ZWW / HWW/ KWW
timer
1:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica
ZWW / HWW/ KWW
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Vorige les?
2. Huiswerk bespreken
3. Nieuw lesdoel
4. Uitleg
5. Aan de slag
6. Controle lesdoel

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
WG of NG
Bespreken opdracht 3 (blz. 89)

Slide 3 - Tekstslide

Er bestaan twee soorten zinnen:

1. Het onderwerp doet iets of deed iets;
2. Het onderwerp is iets.

In zin 1 zit een werkwoordelijk gezegde
In zin 2 zit een naamwoordelijk gezegde. 
Doen of iets zijn
Het is of/of, niet en/en

Slide 4 - Tekstslide


Zelfstandig werkwoord (ZWW)- geeft aan wat het onderwerp doet (gooien, lopen, vangen, schrijven, denken) - kan alleen in de zin staan.  Hoort in werkwoordelijk gezegde

Hulpwerkwoord(HWW) - kan niet alleen in de zin staan, helpen ZWW of KWW altijd.  Hoort in alle gezegdes

Koppelwerkwoord  (KWW)- koppelt het onderwerp aan hetgeen wat erover gezegd wordt - Hoort in naamwoordelijk gezegde
Wat voor soort werkwoord?

Slide 5 - Tekstslide

Koppelwerkwoord  (KWW)- koppelt het onderwerp aan hetgeen wat erover gezegd wordt - Hoort in naamwoordelijk gezegde

Zijn, worden, blijken, lijken, schijnen, blijven. 

De bal is rond.                     

De jongen wordt dokter.
Wat voor soort werkwoord?

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord (ZWW)- geeft aan wat het onderwerp doet (gooien, lopen, vangen, schrijven, denken) - kan alleen in de zin staan. Hoort in werkwoordelijk gezegde

De jongens zouden naar school fietsen

Maar ze zijn van hun fiets gevallen

Ze hebben daardoor verder moeten lopen 
Wat voor soort werkwoord?

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord (ZWW)

De jongens zouden naar school fietsen
Maar ze zijn van hun fiets gevallen
Ze hebben daardoor verder moeten lopen 

Welke regel kun je uit deze voorbeelden leren?

Wat voor soort werkwoord?
Zelfstandig werkwoord is laatste ww in de zin!

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Je maakt opdracht 1 en 2 (blz. 90)

Je werkt 15 min in stilte

Klaar? Lees verder in je leesboek
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Controle lesdoel

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Wat zijn de werkwoorden?
Aan de deur komen vaak mensen collecteren

Slide 13 - Open vraag

Aan de deur komen vaak mensen collecteren
A
ng
B
wg

Slide 14 - Quizvraag

Aan de deur komen vaak mensen collecteren
Collecteren is hier:
A
ZWW
B
KWW
C
HWW

Slide 15 - Quizvraag

Aan de deur komen vaak mensen collecteren
komen is hier:
A
ZWW
B
KWW
C
HWW

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de werkwoorden?
Zijn jullie dan op Vlieland?

Slide 17 - Open vraag

Zijn jullie dan op Vlieland?
A
ng
B
wg

Slide 18 - Quizvraag

Zijn jullie dan op Vlieland?
zijn is hier:
A
ZWW
B
KWW
C
HWW

Slide 19 - Quizvraag