Nederlands Overstijgend 10-12-2024

Nederlands 

Overstijgend 10-12-2024
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 

Overstijgend 10-12-2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Ik kan werkwoorden herkennen en op de juiste manier spellen.
Ik weet wanneer ik een hoofdletter en een punt moet gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zat het ook alweer?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar wat is een werkwoord precies?

Een werkwoord is:
A
Een ander woord voor het onderwerp
B
Een doe-woord
C
Een woord dat aangeeft welk werk iemand doet
D
Een woord dat je weg kan laten uit een zin

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf zoveel mogelijk werkwoorden
binnen 60 seconden op.
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent verleden tijd.
A
iets is al gebeurd
B
het gebeurt nu

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent tegenwoordige tijd
A
iets is al gebeurd
B
iets gebeurt nu

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoud
Fiets
Loop
Maak
Schrijf
Heb
Ben 
Word
Eet
Meervoud
Fietsen 
Lopen 
Maken 
Schrijven
Hebben 
Zijn 
Worden
Eten 

Slide 8 - Tekstslide

ik en begeleid inoefenen (wij)
Zwakke werkwoord
De zwakke werkwoorden veranderen niet van klank als ze van tijd veranderen.

Slide 9 - Tekstslide

ik

Slide 10 - Tekstslide

ik
Sterk werkwoord
De sterke werkwoorden veranderen wel van klank als ze van tijd veranderen.

Slide 11 - Tekstslide

ik

Slide 12 - Tekstslide

ik
Dus
Hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd meervoud.
Een zwak werkwoord verandert niet van klank.
Een sterk werkwoord verandert  van klank.

Een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen.
Een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen.

Slide 13 - Tekstslide

ik
Hele werkwoord
tegenwoordige tijd (ik-vorm)
Verleden tijd
(ik-vorm)
Fietsen
Reizen
lopen 
lezen
kijken

Slide 14 - Tekstslide

begeleid inoefenen --> modellen 
Hele werkwoord
tegenwoordige tijd (ik-vorm)
Verleden tijd
(ik-vorm)
Denken
Spelen
Gaan
Weten
Geloven

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwak of Sterk werkwoord:
denken
A
sterk
B
zwak

Slide 16 - Quizvraag

jullie/kleine lesafsluiting