Kapitel 9 Einkaufen

Kapitel 9 - Einkaufen
Ziel: Am Ende der Stunde könnt ihr ein Gespräch führen auf Deutsch über Einkaufen

* Personal Pronomen
* Präpositionen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 9 - Einkaufen
Ziel: Am Ende der Stunde könnt ihr ein Gespräch führen auf Deutsch über Einkaufen

* Personal Pronomen
* Präpositionen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Je gaat nog een keer het filmpje bekijken. 
Schrijf 5 dingen op die je meneer besteld.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

die Konditorei
Metzger/Fleischerei
das Kaufhaus
die Drogerie
die Bäckerei
das Gemüse geschäft
der Supermarkt
das Kleidungs geschäft
die Eisdiele
de drogist
de supermarkt
de banketbakker
de ijssalon
de kledingwinkel
de slager
het warenhuis
de bakkerij
de groentewinkel

Slide 5 - Sleepvraag

John .... in einem Geschäft in München.
A
arbeidt
B
arbeit
C
arbeitet
D
arbeidt

Slide 6 - Quizvraag

das Geschäft
A
de brievenbus
B
de winkel
C
de wikkel
D
de chocolade

Slide 7 - Quizvraag

einkaufen
kaufen
kosten
zahlen, bezahlen
helfen
brauchen
mit Karte zahlen
suchen
sonst
bar
teuer
pinnen
betalen
boodschappen doen
anders, verder
kopen
contant
nodig hebben
duur
kosten
helpen
zoeken

Slide 8 - Sleepvraag

fertig sein
kochen
einkaufen
schmecken
boodschappen doen
smaken
koken
klaar zijn

Slide 9 - Sleepvraag

Voorzetsels 4e naamval
durch
für
ohne
um
bis
gegen

Slide 10 - Tekstslide

Hoe vertaal je ........ tegen mij?

Slide 11 - Open vraag

Na welke vijf voorzetsels krijg je de 4e naamval?

Slide 12 - Woordweb

Noem uit de Lernliste een Duits product met het goede lidwoord erbij.

Slide 13 - Woordweb

Vertaal: Die Tasche ist sehr teuer.

Slide 14 - Open vraag

Vertaal: Kann ich Ihnen helfen?

Slide 15 - Open vraag

Vertaal: Wir kaufen heute ein.

Slide 16 - Open vraag

Meine Schuhe sind ......... (duitse kleur intypen)

Slide 17 - Woordweb

Die Butter =
A
de butler
B
de bom
C
de boter
D
de bomen

Slide 18 - Quizvraag

Noem een Duits merk of bedrijf.

Slide 19 - Open vraag

Welk gevoel heb je erbij dat je morgen weer de klas ziet?

Slide 20 - Woordweb