Herhalen Cel - Coronavirus

Celbiologie - Coronavirus
Hoe werkt CoViD-19?

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Celbiologie - Coronavirus
Hoe werkt CoViD-19?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Doel is: herhalen hoofdstuk "Cellen"
Onderwerp: Coronavirus  (Corona Viral Disease 2019)
Belangrijke onderwerpen:
- Onderdelen van de cel
- Eiwitsynthese
- Bouw celmembraan en membraantransport


Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Doel is: herhalen hoofdstuk "Cellen"
Onderwerp: Coronavirus  (Corona Viral Disease 2019)
Belangrijke onderwerpen:
- Onderdelen van de cel
- Eiwitsynthese
- Bouw celmembraan en membraantransport


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Waarom is een virus geen 'organisme'?

Slide 5 - Woordweb

Waarom heeft het wassen van je handen zowel geen als wel zin om verspreiding tegen te gaan?

Slide 6 - Woordweb

Soorten virus
Er zijn enorm veel virussen.
Verkoudheid: ong. 200 soorten

1. DNA-virus
2. RNA-virus

Slide 7 - Tekstslide

Soorten virus
Er zijn enorm veel virussen.

1. DNA-virus
1a. Dubbelstrengs (dsDNA)
1b. Enkelstrengs (ssDNA)
2. RNA-virus
2a. Dubbelstrengs (dsRNA)
2b. Enkelstrengs(ssRNA)
Enkelstrengs: positief en negatief

Slide 8 - Tekstslide

Soorten virus
Voorbeelden:
Hepatitis B: dsDNA
Ebola: -ssRNA
Adenovirus: dsDNA
Influenza: -ssRNA
Rota-virus: dsRNA
Covid-19: +ssRNA

Slide 9 - Tekstslide

Bekijk BINAS 77C
Wat is HIV voor virus?
A
dsRNA virus
B
-ssRNA-virus
C
+ssRNA-virus

Slide 10 - Quizvraag

Wat is 'stabieler'?
A
dsDNA
B
ssDNA
C
dsRNA
D
ssRNA

Slide 11 - Quizvraag

Waar vinden sneller mutaties plaats?
A
dsDNA
B
ssDNA
C
dsRNA
D
ssRNA

Slide 12 - Quizvraag

De cel in komen?
Een celmembraan bepaalt wat er in en uit een cel gaat.

Een virus maakt contact met eiwitten op het membraan en versmelt vervolgens met het celmembraan.

Zoek uit:
Uit welke 4 onderdelen bestaat uit celmembraan?
Welke onderdelen heeft een virus ook?


Slide 13 - Tekstslide

Een virus maakt contact met eiwitten op het membraan en versmelt vervolgens met het celmembraan.
Dit is een voorbeeld van transport:
A
Endocytose
B
Actief transport
C
Gefaciliteerde diffusie
D
Exocytose

Slide 14 - Quizvraag

DNA vs RNA
RNA in het cytoplasma valt uiteen. Kan dus niet lang overleven.

DNA wordt actief afgebroken door de cel.

Hoe omzeilen virussen dit?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Covid-19
Bekijk de afbeelding.

Covid-19 is een positief enkelstrengs-RNA virus.

Wat gebeurt er dus gelijk na infectie?

Slide 17 - Tekstslide

Covid-19
Negatief enkelstrengs-RNA is de anti-sense kant. Door RNA-polymerase kan dit omgezet worden.

Polymerase komt niet in cytoplasma voor.
Een negatief enkelstrengs-RNA virus moet dus een RNA-polymerase bij zich hebben.


Slide 18 - Tekstslide

Covid-19
Covid-19 RNA codeert o.a. voor:
- Replicase
- RNA-polymerase
- viruseiwitten


Slide 19 - Tekstslide

Wat doet replicase?
Het gebruikt +ssRNA om:
A
Meer +ssRNA te maken
B
-ssRNA kopie te maken

Slide 20 - Quizvraag

Covid-19
Een virus moet nieuwe virussen maken om nieuwe cellen te infecteren.

Een virus bestaat uit:
- erfelijk materiaal (nu +ssRNA)
- Een membraan
- Membraaneiwitten

Slide 21 - Tekstslide

Covid-19
Een virus bestaat uit:
- erfelijk materiaal (nu +ssRNA)
- Een membraan
- Membraaneiwitten

Daarnaast is een membraanblaasje nodig voor exocytose.

Slide 22 - Tekstslide

Een virus bestaat uit:
- erfelijk materiaal (nu +ssRNA)
- Een membraan
- Membraaneiwitten

Daarnaast is een membraanblaasje nodig voor exocytose.

Beschrijf bij ieder bestanddeel van een virus hoe dit gemaakt wordt.
1) Bij membraaneiwitten: het moet duidelijk zijn, welke organellen
betrokken zijn bij de eiwitsynthese.

2) Bij erfelijk materiaal. Het moet
duidelijk wat replicase en RNApolymerase doen.

3) Waar komt het membraanblaasje vandaan?

Slide 23 - Tekstslide