Een nieuwe grondwet

Een nieuwe grondwet
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Een nieuwe grondwet

Slide 1 - Tekstslide

Revolutiejaar 1848

Slide 2 - Tekstslide


Revolutiejaar 
1848


De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"

Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en 
ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 3 - Tekstslide


Paniek bij de vorsten
in heel Europa!




Ook in Den Haag...
...koning Willem II wordt 'in één nacht' liberaal

Slide 4 - Tekstslide

nieuwe grondwet
  • O.l.v. Johan Rudolph Thorbecke (liberaal)
  • Belangrijkste elementen:                      - koning is onschendbaar                      -  ministriële verantwoordelijkheid      - Parlementaire democratie                  - Constitutionele monarchie                  - Verandering van parlementair stelsel

Slide 5 - Tekstslide

  • onschendbaar (= koning kan niet vervolgd worden)
  • ministriële verantwoordelijkheid (= ministers zijn verantwoordelijk voor alles wat de koning doet of zegt.)
  • Parlementaire democratie (=parlement heeft het laatste woord)
  • Constitutionele monarchie (=koning moet zich aan de grondwet houden)
  • Verandering van het parlementaire stelsel ("Hoe wordt het parlement gekozen?" -> Censuskiesrecht, "Wie welke macht?")


Slide 6 - Tekstslide

Wie is deze man?

Slide 7 - Open vraag

Wie was de koning tijdens revolutiejaar 1848
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem IV

Slide 8 - Quizvraag

Verdeelde macht

Slide 9 - Tekstslide

Trias Politica
  • Belangrijk onderdeel van een parlementaire democratie

  • Verdeling van de macht in het land in drie machten

  • Bedacht in Frankrijk in 18e eeuw, toen de koning alle macht(en) had.

  • Iemand kan maar bij één van de drie machten horen.

Slide 10 - Tekstslide

Trias Politica
(Driemachtenleer)











parlement = 1e + 2e kamer
ministers kunnen ook wetsvoorstellen doen
regering = ministers en koning

Slide 11 - Tekstslide

Het parlement is
A
alleen de koning
B
koning en ministers
C
eerste kamer
D
eerste en tweede kamer

Slide 12 - Quizvraag

Het politieke stelsel van Nederland

Slide 13 - Tekstslide

volk
vóór 1848
Nu

Slide 14 - Tekstslide

De provinciale staten kiezen de tweede kamer
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Klassieke grondrechten

Slide 16 - Tekstslide


Klassieke grondrechten


Beschermen ons tegen de overheid 
Geven ons rechten tegen een te machtige overheid

Staan sinds 1848 in de Grondwet
Klassiek betekent: 'iets uit vroeger, maar niet verouderd'

Slide 17 - Tekstslide


bijvoorbeeld:

  • Vrijheid van godsdienst
  • Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van drukpers
  • vrijheid van vereniging en vergadering

Slide 18 - Tekstslide


Sociale grondrechten



Plichten van de overheid: 

zorgen voor een goed bestaan


Zijn pas later in de Grondwet gekomen

Slide 19 - Tekstslide


bijvoorbeeld:



  • Recht op veilig bestaan

  • Recht op onderwijs

  • Recht op gezondheidszorg

  • Recht op woongelegenheid

  • Recht op bewoonbaar gebied

  • Recht op rechtsbijstand

  • Recht op werk

Slide 20 - Tekstslide

Hoe wordt een wet gemaakt?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Wie kan er allemaal een wetsvoorstel doen?
A
koning, minister of tweede kamerlid
B
minister, tweede kamerlid en eerste kamerlid
C
eerste en tweede kamerlid
D
minister en tweede kamerlid

Slide 39 - Quizvraag

Taken van het parlement

Slide 40 - Tekstslide

Hoofdtaken Eerste en Tweede Kamer

  • Maken van wetten (wetgevende taak)

  • Controleren van de regering (controlerende taak)

Slide 41 - Tekstslide

Wetgevende instrumenten (rechten) die alleen de Tweede kamer heeft

  • Recht van amendement (wetsvoorstellen aanpassen)

  • Recht van initiatief (Kamerleden kunnen zelf met een wetsvoorstel komen i.p.v. de minister)

Slide 42 - Tekstslide

Controlerende instrumenten (rechten) van de Eerste- en Tweede Kamer (1)
  • Recht van budget (goed- of afkeuren van de staatsbegroting

  • Recht van enquête (tot op de bodem uitzoeken van een bepaalde zaak)

  • Vragenrecht: recht om het kabinet vragen te stellen ('vragenuurtje')

Slide 43 - Tekstslide

Controlerende instrumenten (rechten) van de Eerste- en Tweede Kamer (2)

  • Recht van interpellatie (minister verplichten tot een debat)

  • Motierecht: recht om een motie een wens van de Kamer) in te dienen 

Slide 44 - Tekstslide

Video
Clipphanger:
Hoe werkt de Eerste Kamer?

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Video
Clipphanger:
Hoe werkt de Tweede Kamer?

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Video