3HV: Haben, sein & werden in teg. tijd

Haben, sein & werden
Grammatik
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1-3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Haben, sein & werden
Grammatik

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de vertaling van het werkwoord 'haben' in de tegenwoordige tijd?

Slide 2 - Open vraag

Wat is de vertaling van het werkwoord 'sein' in de tegenwoordige tijd?

Slide 3 - Open vraag

Wiederholung: Maak de juiste combinaties
Sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia's. 
Het gaat hier om de tegenwoordige tijd.

Slide 4 - Tekstslide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 5 - Sleepvraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 6 - Sleepvraag

Welke 2 betekenissen heeft het werkwoord 'werden' in de tegenwoordige tijd?

Slide 7 - Open vraag

Het werkwoord werde
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
seid
werdet

Slide 8 - Sleepvraag

Jetzt alles zusammen
haben - sein - werden
Vergiss nicht, zu konjugieren (vervoegen)!

Slide 9 - Tekstslide

...............(haben) du Zeit für mich?

Slide 10 - Open vraag

Ihr ....... (werden) das jetzt sagen!
A
wird
B
werdet
C
habt
D
seid

Slide 11 - Quizvraag

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ (haben) .

Slide 12 - Open vraag

Es hat geregnet. Die Straße ........ (sein) nass.

Slide 13 - Open vraag

Ich ............ (werden) dir die Matheaufgabe erklären.
A
habe
B
bin
C
werde

Slide 14 - Quizvraag

Ariane ............... (sein) noch in der Schule.
A
ist
B
wird
C
hat
D
hast

Slide 15 - Quizvraag


.............. (werden) du morgen 10 oder 14 ?
A
wirdst
B
wirst
C
bist
D
hast

Slide 16 - Quizvraag

Ich warte auf Anna. Sie .......... (haben) mein Biologiebuch.
A
hatte
B
ist
C
wird
D
hat

Slide 17 - Quizvraag

.................. (sein) du müde?

Slide 18 - Open vraag

Frau Meier, wie alt ............. (werden) Sie nächste Woche?
A
sind
B
werden
C
haben
D
wirst

Slide 19 - Quizvraag

Wo .............. (haben) du deine Tasche versteckt?
A
habt
B
wirst
C
bist
D
hast

Slide 20 - Quizvraag

Wir .......... (werden) den Lehrer um Hilfe bitten.
A
haben
B
sein
C
werden

Slide 21 - Quizvraag